1395 september 6

feria secunda post diem beati Egidij abbatis

Johannes de Erpe en Johannes Coptiten, schepenen in Buschoducis, oorkonden dat Wilhelmus Stercken, zoon van wijlen Willelmus Stercken, aan Godefridus, zoon van wijlen Johannes Vyfvoet, overgedragen heeft het huis en erf in de Orthenstraat tussen het erfgoed dat was van Reynerus Kul aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Ghewanden aan de andere zijde, welk huis en erf Elisabeth, weduwe van Johannes Stercken, in cijns verkregen had van Gerardus de Loenen, zoon van wijlen Gerardus Bycbeent, Bertoldus, zoon van wijlen Arnoldus Ywyn de Hoesden, Johannes de Berlikem, bakker, Johannes Jacobs soen, Elisabeth en Heylwig, zussen, dochters van wijlen Thomas de Loenen, en van welk huis en erf Willelmus nu eigenaar is met als lasten een (niet gespecificeerde) cijns aan (een niet gespecificeerde persoon of instelling) welke in de mee overgedragen akten vermeld wordt en een erfcijns van 3 £ aan Willelmus.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0221

1396 mei 3

in festo Inventionis sancte Crucis

Theodericus Rover, Willelmus Scilder, Ghiselbertus de Spina, Martinus Berwout en Jacobus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus Berwout in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van de helft van een zeker erfgoed aan het einde van de Orthenstraat, welk erfgoed was van wijlen Reynerus Weent, schoenmaker, namelijk die helft welke in de richting van de stad ligt, in welke helft Reynerus placht te wonen omdat men in gebreke was gebleven bij de betaling van een erfcijns die men aan Theodericus uit deze helft verschuldigd was en dat Theodericus aan Godefridus, zijn zoon, deze helft verkocht heeft, welke helft bezwaard is met een (niet gespecificeerde) cijns aan de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch.
Zegels: alle 5 licht beschadigd.
Nummer: 0222

1396 augustus 19

Acta ... in domo lapidea Beate Marie Virginis ... prope loedsam

Notaris Johannes Sceyvel de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Gerardus de Mulsen, natuurlijke zoon van wijlen Tielmannus de Mulsen, priester van dat bisdom, aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedichusen, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van de kerkfabriek van die kerk, verkocht heeft een lijfrente van 30 schelling welke Heer Tielmannus hem gelegateerd had uit een erfcijns van 3 £ aan die kerkfabriek met als onderpand het huis en erf van wijlen Johannes Walsschart aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan, welke cijns van 3 £ heer Tielmannus verkregen had. Met als getuigen: Johannes Suerttinc, Arnoldus Stempel, Johannes de Lovanio en verscheidene anderen van dat bisdom.
Nummer: 0223

1396 oktober 1

Acta ... in monasterio Bernensi in domo maiori pecorum in camera ipsius testatoris

Johannes Vriese de Druenen, investiet van de kerk van Outhuesden, biechtvader en toediener van de sacramenten van Heer Rutgerus Godefridi vander Steghen, bewoner van de abdij van Berne, oorkondt dat Rutgerus heeft bepaald dat hij in de abdij van Berne begraven wil worden en dat hij door zijn erfgenamen wil laten betalen 20 goudgulden aan Onze Lieve Vrouw in Den Bosch en een gouden ketting met daarin een steen verwerkt, die betaald moet worden uit het bedrag dat Rutgerus bij Johannes Coninc, zijn bloedverwant, burger van Den Bosch, in bewaring heeft gegeven en dat Offranus Egidii en Alverardis, diens vrouw, Arnoldus Hacco Scut en Heylwigis, diens vrouw, en Elysabet Gervasii, erfgenamen van Rutgerus, beloofd hebben dat als Rutgerus mocht komen te overlijden, zij dit geld en deze ketting aan de voogden van de Onze Lieve Vrouwe-kapel zullen overhandigen. Met als getuigen Jacobus Sasse, schepen in Huesden, Offeranus Egidii en Arnoldus Hac, zoon van Willelmus Scut.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 0224

1396 oktober 1

Charter St.Jansarchief 's-Hertogenbosch

Universis presentes literas inspecturis pateat evidenter, quod anno a Nativitate Domini millesimo trecentesimo nonogesimosexto mensis octobris, die vero prima in mei Johannis dicti Vriese de Druenen, investiti parochialis ecclesie de Outhuesden Leodiensis dyocesis, confessoris et ecclesieasticorum sacramentorum administratoris disocreti viri Rutgeri Godefridi dicti van der Steghen, habitatoris monasterii Bernensis Tajectensis dyocesis, ad hoc per ipsum. Rutgherum electi ac per ?verendum in Christo patrem et dominum dominum Robbertum divina providentia abbatem dicti monasterii Bernensis deputati testiumque subscriptorum ad hoc vocatorum et rogatorum presentia personaliter constitutus dictus Rutgerus, sanus mente licet debilis corpore, attendens et considerans, quod nichil certius morte, nichil vero hora mortis incertius, volens igitur de bonis sibi a Domino concessis taliter ordinare et disponere, ne in Die Districti Judicii de aliqua negligentia reprehendi valeat seu possit, in primis igitur signo sancte crucis premisso ipsam sanctam ac individuam Trinitatem per hec verba: 'In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti' invocans, in monasterio Bernensi corpori suo sepulturam elegit. Deinde omissis ceteris per ipsum legatis legavit ac per suos heredes persolvi voluit ac jussit Domine Nostre in Buscoducis viginti florenos aureos boni auri et legalis ponderis et unum anulum aureum cum lapide precioso in eodem inserto, solvendos de quadam maiori pecuniarum summa per ipsum Rutgerum penes Johannem Coninc suum consanguineum, burgensem civitatis Busciducis deposita; pro quibus quidem viginti florenis aureis et anulo melius solvendis ad ipsius Rutgeri requisitionem, Offranus Egidii et Alverardis eius uxor, Arnoldus Hacco Scut et Heilwidis eius uxor et Elysabet Gervasii, ipsius Rutgeri heredes stipulaverunt et singulorum manibus dexteris in manum dexteram ipsius Rutgeri iunctis bona fide promiserunt, quod casu quo ipse Rutgerus moreretur, sine aliqua contradictione mamburnis capelle Domine Nostre in Buscoducis ipsos viginti florenos et anulum traderent et de dicta maiori pecuniarum summa persolverent. Acta fuerunt hec in monasterio Bernensi in domo maiori pecorum in camera ipsius testatoris; presentibus discretis honestis viris Jacobo Sasse, scabino in Huesden, Offerano Egidii et Arnoldo Hac filio Willelmi Scut, et me Johanne dicto Vriese supradicto. Quibus premissis omnibus et singulis, dum sic fierent et agerentur presens interfui eaque sic fieri, vidi et audivi et ad requisicionem Arnoldi de Andel et Eusthasii dicti Smit de Buschoducis, mamburnorum capelle Nostre Domine in Buscoducis, presentem literam scripsi et sigillo meo proprio in testimonium omnium premissorum sigillavi.
(transcr. H.v.B.)
met erg beschadigd, doorgestoken zegel in gele was;
in schild 3 ?, 2 en 1;
randschrift: ... s d' Dr... (S. Johannis de Druenen?)
Nummer: 0224

1396 december 4

des maendachs na sente Andries dach des apostels

"Scepenen, gesworen rentmeesteren, dekene vanden ambachten, een deel der goeder knapen en alle die gemeyn stat van Tshertogenbossche" oorkonden dat zij namens de stad verkocht hebben aan Lysbet, dochter van wijlen Art vander Cloet, vrouw van wijlen Gerijt Vos des jongen,:
  1. een erfcijns van 21 schelling en 10 penning uit het derde deel van de eerste kamp, 5 morgen en 5 hont groot, by Caluwenberch Int Riet bij het erfgoed van voornoemde Gerijt Vos, zich uitstrekkend van Caluwen berch tot aan de Diese, welk derde deel wijlen Gerijt van de stad gekocht gekocht had,
  2. een erfcijns van 21 schelling en 10 penning uit het derde deel van de voornoemde kamp welk derde deel Reyner Willems van onze stad gekocht had,
  3. een erfcijns van 14 schelling welke men aan de stad verschuldigd is uit 2 morgen en 2 hont Aen Caluwenberch inden vierden camp Int Riet, welke kamp gelegen is aen Jan Conincs Camp langs de stad, welke 2 morgen en 2 hont van de stad gekocht had,
  4. een erfcijns van 33 schelling en 6 penning uit de helft van een kamp, Die Gheer, Op Caluwenberch Opten Hoerinc, van Peter Alarts grave en weder om, 5½ morgen groot, die de erfgenamen van Geryt toebehoort
Al de andere kampen strekken zich uit tot de straat die vander Ghelendonc afloopt.
Dorsaal: beset van Goyart die Bruyne.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 1204

1396 december 4

des manendachs na sente Andries dach des apostels

Schepenen, gezworen rentmeesters, dekens van de ambachten, een deel der goeder knapen en iedereen van de stad Tshertogenbossche oorkonden dat zij namens de stad aan Arnt van Andel en Staessen van Hedechusen ten gunste van de werken der Sint-Jan verkocht hebben:
  1. een erfcijns van 4 pond, 17 schelling en 6 penningen uit een kamp die zich uitstrekt van Brugelaer tot Den Gesceet toe, 10 morgen min 30 roeden groot, in de parochie Berlikem tussen het erfgoed van Gheerloes van Keeldonc aan een zijde en het erfgoed van Ghiben, zoon van wijlen Roelofs Sorgen aan de andere zijde, welke kamp Godevart die Bicker eertijds van onze stad gekocht had
  2. een jaarcijns van 3 pond, uit tien morgen grond achter die Loefoert tussen het erfgoed van wijlen Henric Steenwech aan een zijde en tussen het erfgoed van wijlen Marten Helle aan de andere zijde, welke 10 morgen Didderic, Heren Roverssoen, van de stad gekocht had.
  3. de helft van een erfcijns van 5 £, 14 schelling en 6 penningen uit 7 morgen land in de parochie Berlikem voor Toelkenshoeve tussen het erfgoed van Willem Eelkens aan een zijde en tussen het erfgoed van Wouter van Vucht aan de andere zijde, welke 7 morgen Barnier Andries soen van de stad gekocht had,
  4. een erfcijns van 3 £, uit de twaalfde kamp Ter Loefoertwaarts, 10 morgen groot, boven Sente Jans Camp aan een zijde en tussen het erfgoed van Dirc vander Poerten aan de andere zijde,
  5. een erfcijns van 6 £ en 10 schelling uit een kamp, 10 morgen groot, te Berlikem tussen het erfgoed van Goetscalc vander Sporck aan een zijde en tussen het erfgoed van Peter van Best aan de andere zijde, welke kamp Peter van de stad gekocht had,
  6. een erfcijns van 3 £, 10 schelling, 15 penning uit de twaalfde kamp, 5 morgen, 1 hont en 30 roeden groot, voer Vlimen beneden de straat Vlimenwaarts tussen het erfgoed van Gielis Jan Wouters soen van Helvoert aan een zijde en tussen de openbare weg aan de andere zijde, welke kamp Gielys Lange Gielys soen van de stad gekocht had,
  7. een erfcijns van 49 schelling uit 1 morgen van een kamp, 5½ morgen groot, voer Engelen tussen het erfgoed van Jan vanden Dike aan een zijde en tussen het erfgoed van Art Heyme aan de andere zijde, welke 1 morgen Willem Art Tielkens soen van de stad gekocht had,
  8. een erfcijns van 14 schelling en 3 penningen uit de helft tot Jan Bathensoen de Jonghe behorende van de Eschen Camp 5½ morgen en 1½ hont voer Vlimen, boven de openbare weg aldaar in de richting van Vucht, tussen het erfgoed van Art van Hanewyke aan een zijde en tussen de openbare weg aan de andere zijde, welke helft Jan van de stad gekocht had,
  9. een erfcijns van 15 schelling uit een helft van Daem van Neynselin de derde kamp in Den Ham, 5 morgen groot, aan de zijde van de kamp van Jan van Brolyo, in de richting van de Oethersche Donc, welke helft Daem van Neynsel van de stad gekocht had,
  10. een erfcijns van 42 schelling en 1 penning uit een helft van Art Nolleken quap den Visscher van de tiende kamp, 7 morgen, 2 hont en 20 roeden land voer Vlimen beneden de straat in de richting van Vlimen tussen het erfgoed van Jan Kersmakers aan een zijde en tussen het erfgoed van Jan Wouterssoen aan de andere zijde, welke helft Art van onze stad gekocht had,
  11. een erfcijns van 49 schelling uit 1½ morgen welke vroeger waren van Henric van Uden in een kamp, 5½ morgen groot, voer Engelen tussen het erfgoed van Jan vanden Dycke aan een zijde en tussen het erfgoed van Art Heymen aan de andere zijde, welke 1½ morgen Henric van de stad gekocht had,
  12. een erfcijns van 30 schelling uit 5 morgen In Den Ham tussen het erfgoed van wijlen Art Boests aan een zijde en tussen het erfgoed van Jan Coninc aan de andere zijde, welke 5 morgen vroeger waren van Jan van Brolyo en nu tot de erfgenamen van wijlen Ghiben Herincs,
  13. een erfcijns van 5 £ uit de vierde kamp van de Oethere Vuchtwaarts, 10 morgen groot, in het Vuchtbroec tussen het erfgoed van Godevarts van Broechoven Enghel goeden soen en Wouters Jans soen van Beke aan een zijde en tussen het erfgoed van Willem Mynnen Meers aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkende tot aan de openbare weg die zich uitstrekt van het gasthuys in de richting van Oetheren, welke kamp Henric Goes, de visser van de stad gekocht had,
  14. een erfcijns van 4 £ en 7 schelling uit de helft van Henric Goes, de visser in de zevende kamp, 9 morgen en ½ hont groot, voer Vlimen boven de straat die zich uitstrekt van Des Heren Camp tot aan straat tussen het erfgoed van Art Koyts en zijn gezellen aan een zijde en tussen het erfgoed van Herman Ketelleers aan de andere zijde, welke helft Henric Goes van de stad gekocht had,
  15. een jaarcijns van 23 schelling en 4 penningen uit een jaarcijns van 3 £ en 10 penningen uit een kamp, 7 morgen groot, voer Vlimen beneden de straat in de richting van Vlimen tussen een erfgoed van Wouters Jan Leyten soons soon van Helvoert, des sniders, aan een zijde en tussen het erfgoed van Geryts van Oycke, zoon van wijlen Henric Posteels, aan de andere zijde, welke kamp de voornoemde wijlen Wouter van de stad gekocht had,
  16. een jaarcijns van 20 schelling uit 2 morgen in de eerste kamp van de Oetheren in de richting van Vucht, welke kamp 10 morgen groot is en ligt in het Vucht broec voor de huizen die op die Oetheren staan aan een zijde en tussen het erfgoed van Gerys van Os aan een zijde, zich met het ene einde uitstrekkend tot aan de gemene gronden en met het andere eind aan de openbare weg die zich uitstrekt vanaf het gasthuis in de richting van Oetheren, welke 2 morgen Arnt Stamelart vanden Kelre van onze stad gekocht had,
  17. een cijns van 3 £ uyt een kamp, 10 morgen groot, in de parochie Berlikem tussen het erfgoed van wijlen Henric vanden Kelre aan een zijde en tussen het erfgoed van voornoemde Henric en Cristine, dochter van wijlen Henric Steenwech, aan de andere zijde, welke kamp genoemde Henric Steenwech van de stad gekocht had,
  18. een jaarcijns van 30 schelling uit 3 morgen land, welke waren van Wouter van Beke, zoon van Jan van Beke, in de derde kamp, 10 morgen groot, in het Vucht broec tussen het erfgoed van Geryt van Os aan een zijde en het erfgoed van wijlen Henric Goessen aan de andere zijde,
  19. een jaarcijns van 20 schelling uit 2 morgen in de eerste kamp van de Oetheren te Vucht, welke kamp 10 morgen groot is en ligt in het Vucht Broec voor het huis op Die Oetheren aan een zijde en tussen het erfgoed van Gerys van Os aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan de gemene gronden en met het andere einde tot aan de openbare weg die loopt van het gasthuis in de richting van Oetheren, welke 2 morgen Art van Waderle van de stad gekocht had,
  20. een erfcijns van 13 schelling uit 2 morgen en 1 hont aen Kaluenberch in de derde kamp Int Riet, welke kamp 8 morgen en 4 hont groot is en ligt tussen het erfgoed van wijlen Henric Stierkens aan een zijde en tussen het erfgoed van Gerijt Vos aan de andere zijde, welke 2 morgen en 1 hont Art van Waderle van de stad gekocht had,
  21. een jaarcijns van van 10 schelling uit een morgen land van voornoemde wijlen Art van Waderle voer Engelen tussen het erfgoed van wijlen Ghysbrecht Lysscap, nu van Jan van Neynsel aan een zijde en tussen het erfgoed van wijlen Symon van Myrabeel aan de andere zijde, welke morgen Art van Waderle van de stad gekocht had,
  22. een erfcijns van 3 £ uit een kamp int Groete Venne boven het Gesceet, 10 morgen groot, naast het erfgoed van wijlen Geryt Wisseleers, welke kamp Jan, zoon van wijlen Jan Bathensoen, van de stad gekocht had,
  23. een erfcijns van 25 schelling en 3 penning uit 4 morgen, 1 hont en 15 roeden voer Vlimen boven de straat tussen het erfgoed dat was van Art van Hanewijck en Vrancken Munters, en nu van Jan van Tiel, aan een zijde en tussen het erfgoed van Wouter van Oeckel aan de andere zijde, welke grond Reyner van Baerleham van de stad gekocht had,
  24. een erfcijns van 14 schelling en 9 penning uit de helft van Reyner van Baerleham in een kamp, 4 hont en 6½ hont groot, voer Engelen naast het erfgoed van de zwager van Rutgher Buekentop noordwaarts, welke wijlen Reyner van Baerleham van de stad gekocht had,
  25. een erfcijns van 4 £ en 18 schelling uit 8 morgen in de parochie Berlikem bij die Loefort voor de draaiboom (drey boem) tussen het erfgoed van Ryoert Borchgreve aan een zijde en einde en tussen het erfgoed van Peter, zoon van wijlen Peters Enghelberen soen aan de andere zijde,
  26. een erfcijns van 59 schelling uit 4 morgen, die nu eigendom zijn van Abeken Abensoen in de parochies Berlikem en Roesmalen in het Molenbroec tussen het erfgoed van wijlen Jan Sluyters aan een zijde en tussen het erfgoed van Jan vander Drieborch en Didderic van Engelant aan de andere zijde,
  27. een erfcijns van 4 £, 8 schelling en 6 penning uit 6 morgen in de parochies Berlikem en Roesmalen in het Molenbroec tussen het erfgoed van Abekens Aben soen aan een zijde en tussen het erfgoed van Heyn Aben soen aan de andere zijde, welke 6 morgens nu zijn van Didderic van Engelant en Jan vander Drieborch,
  28. een erfcijns van 21 schelling uit 4½ morgen van Zebeken den Dorren in de parochie Berlikem in Die Toeleye tussen de waterleiding genoemd Die Toeleye aan een zijde en Die Aude Erven aldaar aan de andere zijde,
  29. een erfcijns van 5 £ uit de achtste kamp vande Oetheren te Vucht, welke kamp 10 morgen groot is en gelegen is in het Vucht Broec tussen het erfgoed van Wouter van Oeckel aan een zijde en tussen het erfgoed van joffer Geertrud van Keeldonc en haar mede gesellen aan de andere zijde, welke kamp was van Art Heymen,
  30. een erfcijns van 36 schelling en 10 penning uit het zesde deel welk was van wijlen Ghiben Herinc in 22 morgen en 53 roeden, geheten Der Sant Camp voer Vlimen tussen de gemene gronden van Den Bosch aan een zijde en tussen de beemden van Cromvoert aan de andere zijde,
  31. een erfcijns van 10 schelling uit een morgen van wijlen Gerijt Wisseler voer Engelen in een kamp die tot Ghysbrecht Lysscap en zijn medegezellen behoort,
  32. een erfcijns van 18 schelling en 7½ penning uit een helft welke van Geryt Wisseleer was in 3 morgen, 4 hont en 23 roeden voer Engelen zich uitstrekkende vanaf de Diese naast een grote sloot tot een wiel,
  33. een erfcijns van 14 schelling en 4 penning uit de helft die van Geryt Wisseler was in 2 morgen, 5 hont en 10 roeden voer Engelen tussen het erfgoed van wijlen Symon van Myrabeel en meester Wolphart aan een zijde en tussen het erfgoed van wijlen Ghysbrecht Lysscap aan de andere zijde,
  34. een erfcijns van 49 schelling uit 1½ morgen, welke was van Geryt van Vladeracken in een kamp, 5½ morgen groot, voer Engelen tussen het erfgoed van Jan vanden Diken aan een zijde en tussen het erfgoed van Art Heymen van de bouwwerken aan de Sint-Jan aan de andere zijde.
Dorsaal:
  1. alle dese tsijnse hier in begripen tot Beerlikem te vergelden dair af die summe gedreeght XXXVI £ XI solidis III denarijs payments syn vercoft bi Peter van Best, Merselis die Lu, Art van Andel Heilwigem Gasteldonx wedu wilnere Goeswyn Herinx anno MCCCC XXIIII mensis maij die XVI,
  2. fiat vidimus de ista littera et tradatur Ghiselberto Haeck et Amelio de Boechem qui prout magistris et rectoribus fabrice ecclesie sancti Johannis Evangeliste in Buscoducis qui eo nomine prout sub obligatione omnium bonorum dicte fabrice presentium et futurorum tradere Luytgardi, relicte quondam Tyelmanni Pijckevet ut in ? Heezeacker et Busco d. XXVI septembris.
Zegel: licht beschadigd.
N.B.: In lias hieraan vastgehecht een staat met het getal der cijnzen, waarop per cijns het te innen bedrag vermeld wordt, de datum waarop het bedrag geïlnd wordt en de plaats waaruit de cijns geheven wordt. (vermoedelijk le kwart 17e eeuw)
Nummer: 1851

1396 december 18

feria secunda post festum beate Lucie virginis

Gerardus de Wiel en Arnoldus Heyme, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Ghevardus Castoren, aan Johannes, zoon van Johannes Hoester de Luyssel, verkocht heeft een erfpacht van een halve mud rogge, waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn vanaf het eerstvolgende feest van Kerstmis na het verstrijken van een jaar uit:
  1. halve bunder beemd in de parochie Bucstel in het rechtsgebied van Lyemde op de plaats Die Vloet op de plaats Die Hamsvoert, tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Johannes Nonden aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Laurentius vander Hamsvoert aan de andere zijde,
  2. huis en erf op de plaats Die Vloet tussen het erfgoed van die kinderen van wijlen Laurentius aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde,
  3. 1½ lopenzaat rogge in het rechtsgebied van Lyemde tussen het erfgoed van wijlen Gerardus Vosse aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Byechaelaer aan de andere zijde.
Dorsaal: ? sigiller ? Erp Heym et ? Arnoldi pro Henrico Heester non solvit.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1205

1397 januari 12

Acta ... in ecclesia sancti Johannis

Notaris Johannes de Vessem, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert dat heer Matheus Vanderhaghen, kanunnik van de Sint-Petruskerk in Hilvarenbeek, en Elizabeth, zijn wettige zus, begijn van het Groot Begijnhof in Den Bosch, verklaard hebben dat zij aan Arnoldus de Andel en aan Eustachius Fabri, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die kerkfabriek verkocht hadden een erfcijns van 10 schelling, die aan hen en aan Wendelmodis, hun wettige zus, destijd afwezig en die Matheus en Elizabeth vertegenwoordigden, in gelijke mate toebehoorde na de dood van hun ouders, welke cijns hun ouders van Johannes en Johannes de Yper gekocht hadden en welke cijns aan Johannes en Johannes in het testament van wijlen heer Theodericus de Yper, priester, gelegateerd was, zoals blijkt uit de openbare akte van Theodericus Martini de Meghen en welke cijns als onderpand heeft het huis en erf naast het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Butgherus de Woesic aan een zijde en het erfgoed van magister Hermannus de Swalmen aan de andere zijde. Met als getuigen: heer Wilhelmus de Wucht, kanunnik van de Sint-Jan en Arnoldus de Globo, clericus van het bisdom Leodium.
Dorsaal: x solidis ex domo iuxta cimiterium quos non invenio in nostro registro.
Nummer: 1206

1397 mei 9

feria quarta post dominicam qua cantatur Misericordia

Ywanus Stierken en Arnoldus Heym, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus, zoon van wijlen Albertus de Bucstel, wettige echtgenoot van Mechtildis, weduwe van Nycolaus, zoon van wijlen Nycolaus Wyse, en Mechtildis, aan Johannes, zoon van wijlen Henricus Berwyns, ten gunste van hem en van Elysabeth, dochter van Mechtildis en van de eerstgenoemde Nycolaus, overgedragen hebben hun vruchtgebruik in een huis en erf, 21 voet min 1 duim binnen zijn dakdrup breed, en 65 voet lang, welk huis en erf was van wijlen Ludingus de Aggere en ligt aan de straat die loopt naast het erfgoed van de Heer van Bucstel tussen een zekere straat die toebehoort aan het stenen huis van wijlen Ludingus aan een zijde en de openbare gracht aan de andere zijde, welk huis en erf Nycolaus Wyse van Johannes de Amstel, natuurlijke zoon van wijlen Heer Gerardus de Amstel, in cijns verkregen had.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Nycolaus Loenman en Godescalcus Roesmont, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1424 oktober 21.
Nummer: 1545

1397 mei 9

feria quarta post dominicam qua cantatur Misericordia

Ywanus Stierken en Arnoldus Heym, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Jacobus, zoon van Mathias Hugen soen, wettige echtgenoot van Elysabeth, dochter van wijlen Nycolaus, zoon van wijlen Nycolaus Wyse en van Mechtildis, aan Johannes, zoon van wijlen Henricus Berwyns, overgedragen heeft de helft die hij bezat in een huis en erf, 21 voet min 1 duim binnen zijn dakdrup breed, en 65 voet lang, welk huis en erf was van wijlen Ludingus de Aggere en ligt aan de straat die loopt naast het erfgoed van de Heer van Bucstel tussen een zekere straat die toebehoort aan het stenen huis van wijlen Ludingus aan een zijde en de openbare gracht aldaar aan de andere zijde, welk huis en erf wijlen Nycolaus Wyse van Johannes de Amster, natuurlijke zoon van wijlen Heer Gerardus de Amstel, in cijn verkregen had.
Dorsaal: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Nycolaus Loenman en Godescalcus Roesmont, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1424 oktober 21.
Nummer: 1545

1397 oktober 4

feria quarta post Remigii confessoris

Wilhem Walrav en Clare van Bayre, zijn vrouw, burgers van Keulen, oorkonden dat zij en hun erfgenamen schuldig zijn aan Arnould vandem Berge 510 rijnlandsge gulden voor kleding die zij in Frankfurt gekocht hebben en zij beloven aan Arnoud, zijn erfgenamen, of de houder van deze brief, deze som te betalen in Frankfort tijdens de eerstvolgende vastenmisse.
Dorsaal:
  1. Cols ? XXIIII gulden,
  2. Colsche brieven et de cetero nullius valoris.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 0225

1398 maart 29

feria sexta post dominicam qua cantatur Iudica, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo septimo

Johannes de Ghestel en Enghelbertus Ludinc Pijnappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Willelmus de Aa, ridder, aan Theodericus vander Voert in erfpacht heeft gegeven een zekere hoeve Stroetbolle in de parochie Sint-Oedenrode met alle afhankelijke goederen en rechten van die hoeve voor:
  1. een cijns aan de Heer uit de gemene gronden, die aan die hoeve toebehoren, jaarlijks eerder betaald moest worden,
  2. een erfpacht van 14 mud rogge en 10 mud haver aan Heer Willelmus.
Theodericus vander Voert heeft tot grotere zekerheid van de betaling van die erfpacht aangewezen een erfpacht van 4 mud rogge die hem toebehoort uit Tgoet Ter Voert in dezelfde parochie en uit de afhankelijke goederen van de genoemde hoeve.
Dorsaal: als Florijs vander Aa der fabriken sinte Jans af betaelt heeft so salmen desen brief weder over gheven.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1207

1398 juli 19

feria sexta post festum Divisionis Apostolorum

Gerardus de Berkel en Henricus de Werthusen, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghiselbertus Herinc, zoon van wijlen Goeswinus Herinc, aan Goeswinus, zoon van wijlen Albertus Gielys soen, beloofd had te betalen een erfcijns van 10 gouden penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit de helft van een helft die aan Ghiselbertus toebehoorde in een zekere waard in de parochie Maren naast het erfgoed van magister Wolphardus de Ghiessen aan een zijde en het erfgoed van Henricus Veren Oeden soen aan de andere zijde. Goeswinus, zoon van wijlen Albertus, is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Aleydis, dochter van Goeswinus Herinc, beloofd dat hij de voornoemde cijns niet zal opeisen en op geen enkele juridische wijze zal proberen te verwerven zolang Aleydis leeft en dat het bovenstaande na de dood van Aleydis van kracht zal blijven.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0226

1398 september 13

feria sexta post festum Nativitatis Beate Marie Virginis

Henricus de Werchuzen en Engelbertus Ludinc Pynappel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat heer Walterus Meelman, priester, aan Arnoldus de Andel en Eustacius de Hedechuzen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen het huis en erf aan de overzijde van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen heer Arnoldus Niyde, deken van de Sint-Jan aan een zijde en het erfgoed van wijlen Arnoldus vander Horst aan de andere zijde, dat Johannes Meelman aan zijn broer had overgedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0227

1398 september 21

in festo beati Mathei apostoli

Hubertus de Ghemert en Arnoldus de Vladeracken, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Vladeracken alle goederen van Willelmus, zoon van Johannes de Oyen en van Johannes, diens vader, van Cristianus, zoon van Albertus vanden Berghe, en Gerardus Peteren door een uitspraak van schepenen in Buscoducis gekocht had. Arnoldus de Vladeracken, Johannes en Jacobus, zijn broers, kinderen van de genoemde wijlen Gerardus de Vladeracken, en Johannes Loyer, wettige echtgenoot van Gherburgis, Willelmus de Audenhoven, wettige echtgenoot van Cristina, en Enghelbertus Delft, zoon van wijlen Jacobus (Anensoen ?), wettige echtgenoot van Elizabeth, dochters van genoemde wijlen Gerardus, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Arnoldus de Andel en Eustatius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht het huis en erf van wijlen Johannes de Oyen naast het kerkhof van de Sint-Jan in de Potgieters straet tussen het erfgoed van wijlen heer Ghiselbertus de Bakel, priester, aan een zijde en het kerkhof aan de andere zijde.
Dorsaal: de domo quondam Johannis de Oyen nunc cimiterium.
Zegels: linkerzegel onbeschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0228

1399 januari 16

in die beati Marcelli anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo octavo

Johannes de Dordrecht en Jacobus de Wyel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus, zoon van wijlen Wellinus de Berze de Hees, aan Ludovicus de Os verkocht heeft een erfpacht van een halve mud rogge uit:
  1. een stuk grond in de parochie Hees op de plaats Aen Die Wyst tussen het erfgoed van Nycholaus Brugman aan een zijde en het erfgoed van Bertha de Kuyck aan de andere zijde,
  2. een halve morgen in de parochie Gheffen op de plaats In Douttsche Camp tussen het erfgoed van Henricus, zoon van Wellinus, aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Kessel aan de andere zijde.
Zegels: beide recht beschadigd.
Nummer: 0229

1399 februari 19

feria quarta post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo octavo

Heymericus Groy en Ywanus de Gravia, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mechtildis vanden Werve, begijn, aan Arnoldus de Andel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen een erfcijns van 30 schelling uit de erfgoederen van Johannes Rijt in de parochie Ghestel bij Herlaer, welke Johannes aan Ghiselbertus de Tula, wettige echtgenoot van Beatrix, dochter van wijlen Ludingus, zoon van wijlen Danyel de Aggere, verschuldigd was en welke cijns wijlen Elizabet de Zonne, tante van moeder' s zijde van Mechtildis, van Ghiselbertus de Tula samen met andere cijnzen gekocht had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0230

1399 juni 5

Acta ... ante conventum fratrum minorum ...

Notaris Johannes de Best, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Goeswinus, zoon van wijlen Goeswinus Budels en van wijlen Margareta, zijn vrouw, dochter van wijlen magister Godefridus de Wynckel, timmerman, en Mychael, zoon van wijlen Jacobus Mychiels soen de Bakebylsen, wettige echtgenoot van Katherina, dochter van Goeswinus en Margareta, aan Rodolphus Vanden Zande, leek van dat bisdom verkocht hebben:
  1. de helft die Goeswinus en Katherina van wijlen magister Godefridus, hun grootvader geërfd hadden en na de dood van Elizabeth, weduwe van magister Godefridus, daadwerkelijk verkregen hadden in stuk grond 16 voet breed bij de Jodenpoort, namelijk dat stuk grond vanaf het erfgoed van Arnoldus Tolinc tot het erfgoed van Johannes vander Dyesen, welk stuk grond zich uitstrekt vanaf het water dat daar stroomt tot aan het erfgoed van wijlen Arnoldus Steenman,
  2. de helft van de helft van de oude stadsmuur die op dat stuk grond staat samen met de gebouwen en overige afhankelijke goederen die tot dat stuk behoren.
Met als getuigen: Johannes de Heersel, priester, Reynerus, zoon van wijlen Reynerus Willems, en Johannes, scout de Dryel, leken van dat bisdom.
Dorsaal: littere pauci vel nullius valoris.
Nummer: 1535

1399 september 18

in crastino beati Lamberti martiris

Heymericus Groy en Goeswinus Moedel, zoon van Bertoldus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus, zoon van wijlen Rutgerus, Hugensoen, tonnenmaker, wettige echtgenoot van Bela, dochter van wijlen Henricus Happen, aan Eustacius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft:
  1. een zeker stuk van een erfgoed aan het einde van de Hinthamerstraat, welk stuk ligt naast het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Arnoldus de Ghele aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes Mers, dat nu deel uitmaakt van dat kerkhof, aan de andere zijde, buiten een zekere nieuwe stenen muur tussen dat voornoemde stuk van het erfgoed en tussen het overige deel van de hof van Henricus Happen,
  2. die nieuwe stenen muur en de grond waarop die muur staat.
De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de eerstgenoemde Henricus en latere bezitters van dat huis en erf op die nieuwe muur mogen bouwen, echter met de clausule dat ze op die muur geen vensters mogen aanbrengen die uitzien op het kerkhof en wat zij bouwen mag niet hoger zijn dan 10 voet vanaf de grond en evenmin mogen ze op die muur in de richting van het kerkhof aanbouwsels oprichten, gewoonlijk "salyen" genoemd.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0231

1399 september 18

in crastino beati Lamberti martiris

De inhoud van deze akte is identiek aan de andere van deze datum.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0232

1399 november 21

Acta ... in domo habitacionis Mathei de Doirne sartoris in ... Peperstraet

Notaris Paulus Borchardi de Zulichem, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Weyndelmodis, dochter van wijlen Johannes Liscap de Vucht aan Henricus, haar broer, heeft gegeven alle roerende en onroerende goederen die zij bij de dood van haar vader of op welke andere manieren dan ook verworven heeft. Met als getuigen: Jacobus de Leodio, kanunnik van de Sint-Jan, en bovengenoemde Matheus de Doirne.
N.B.: De akte is beschadigd.
Nummer: 1209

1400 februari 9

feria secunda post festuin Agathe virginis, anno Domini millisemo tricentesimo nonagesimo nono

Jacobus Tyt en Ghiselbertus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Loyer, zoon van wijlen Johannes Loyer, zoon van wijlen Willelmus Loyer, aan Henricus Foepken heeft overgedragen een erfpacht van een zester rogge, welk deel uitmaakt van een erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. 3 bunder van Henricus de Oerscot, schoonzoon van Hermannus de Molendino de Vucht in Vucht op de plaats Henrich Broec,
  2. het huis en erf van Henricus in Vucht, dat vroeger was van Willelmus Bullen soen,
welke pacht van 1 mud rogge Willelmus van Henricus de Oerscot gekocht had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0233

1400 februari 16

feria secunda post festum beati Valentini martiris, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo nono

Ghiselbertus de Vlochoven en Jacobus Tyt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Vladeracken en Godefridus de Rode, procuratoren van het Grootziekengasthuis bij de Gevangenenpoort, met toestemming van de provisoren van dat ziekenhuis aan Henricus Foepken verkocht hebben een erfpacht van een zester rogge, die aan wijlen heer Arnoldus Loyer, priester, zoon van wijlen Willelmus Loyer, toebehoorde en welke deel uitmaakt van een erfpacht van erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. 3 bunders van Henricus de Oerscot, schoonzoon van Hermannus de Molendino de Vucht in Vucht op de plaats Henrich Broec,
  2. het huis en erf van Henricus in Vucht, dat vroeger was van Henricus Bullen soen,
welke pacht van 1 mud rogge Willelmus van Henricus gekocht had en welke pacht van 1 zester rogge Arnoldus in zijn testament aan de armen van dat ziekenhuis vermaakt had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0234

1400 maart 8

feria secunda post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo nono

Ghiselbertus de Vlochoven, Jacobus Loze, Jacobus Tyt, Ghiselbertus de Spina en Johannes, zoon van Wolphardus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Theodericus Rover, ridder, aan Arnoldus de Andel en Eustatius de Hedichusen verkocht heeft ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan een erfcijns van 100 goudgulden, hollands geld, uit 8 hoeven en al de afhankelijke goederen van die hoeven van de verkoper namelijk:
  1. tgoet Ten Broecke,
  2. tgoet Ten Culen, beide in de parochie Ryxstel,
  3. tgoet ten Caudenberghe,
  4. tgoet Ten Eynde,
  5. tgoet Ten Laer, alle 3 in de parochie Arle,
  6. tgoet Ter Asdonc in de parochie Bakel,
  7. tgoet Ten Bergelen in de parochie Doerne in de pastorie Vlierden,
  8. tgoet Ten Broecke in de parochie Zonne, die was van wijlen Johannes de Hoeschot, ridder,
en uit de windmolen en de afhankelijke goederen en rechten van de verkoper in de parochie Arle. Op deze goederen rusten zijn belast met een cijns van 32 £ en een erfpacht van 25 mud rogge.
Dorsaal:
  1. fiat ... de ista litera pro fabrica sancti Johannis ... Arkel, Uden et Hedel den XVII julij non solvit et tradant Victori.
  2. set Te Boeck Rijnsche gulden Janssoen als gemechtigt et vendere tres mansi videlicet mansos de Asdonck in Bakel, mansus ten Cuylen in Ryxstel en mansi ten Caudenborch ende ten Eynde in Aerle situati.
  3. C Hollans gulden aen Willem van Gene, Here tot Rixtel.
  4. (S) Jannen Bacx als ?
  5. 1599.
Zegels: le, 2e, 3e en 4e zegel licht beschadigd, 5e zegel ontbreekt.
Nummer: 1210

1400 juli 7

in crastino octavarum beatorum Petri et Pauli apostolorum

Jacobus Loze en Ghiselbertus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus Neyser, zoon van wijlen Denkinus Neyser, aan Johannes de Helvoert, zoon van wijlen Henricus de Helvoert, molenaar, verkocht heeft de helft van 2 huizen en erven van Jacobus, zoon Henricus Zelen soen, op het einde van de Vuchterstraat tussen het erfgoed van Johannes Sluysman aan een zijde en de toren van de buitenste stadspoort, gewoonlijk Pickenport genoemd, aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast het erfgoed van Johannes Sluysman.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0235

1400 juli 31

in profesto beati Petri apostoli ad Vincula

Jacobus Loze en Johannes, zoon van Wolphardus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Katherina, weduwe van Walterus Bac de Broechoeven, en Henricus de Broechoeven, haar zoon, aan Johannes de Verlaer verkocht hebben een erfcijns van 30 schelling, welke Heylwig, vroeger genoemd de Broechoeven, moeder van Walterus, verschuldigd was uit het huis en erf in de Hynthamerstraat tegenover het woonhuis van wijlen Gheerlacus Met Den Brode tussen een zekere straat die loopt van de Hynthamerstraat naar het kerkhof van de Sint-Jan aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes de Dyest, schoenmaker, aan de andere zijde.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0236

1400 augustus 25

in crastino beati Bartholomei apostoli

Jacobus Loze en Ghiselbertus de Spina, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Heer Henricus de Nuwelant, ridder, aan Jacobus vanden Hoevel verkocht heeft 2 morgen land en iets meer in een zekere kamp in de parochie Nuwelant op de plaats Die Cort Hoeve tussen het erfgoed van Godefridus, zoon van wijlen Godefridus de Erpe, aan een zijde en het erfgoed van Ghiselbertus de Spina aan de andere zijde, in welke kamp Jacobus 2 morgen bezit, die hij eerder van Arnoldus verkregen had en welke kamp 4 morgen en iets groter is met als lasten het onderhoud van de dijken en de waterleidingen die bij die 2 morgen horen.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0237

1400 september 17

feria sexta post Exaltacionem sancte Crucis

Johan Anstenrode en Jacob Anstenrode, zijn zoon, burgers in Aken, oorkonden dat zij aan Luten Arnolt vom dem Berge en aan Bertram Berghoff, burgers in Dortmund, 169 gulden schuldig zijn voor kleding die Jacob bij hen gekocht heeft en zij beloven op de eerstvolgende Sint-Maarten 50 gulden in Keulen te betalen en de rest in Frankfort op de eerstvolgende "mudde messe" in de vasten.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0238

1400 december 11

sabbato post festum Conceptionis Beate Marie Virginis

Goeswinus Steenwech en Jacobus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus de Aa, zoon van wijlen Heer Gerardus de Aa, ridder, en Gerardus, zijn zoon, aan Reynerus, zoon van Walterus vander Locht, en Lambertus vanden Vorstenbossche in erfpacht hebben gegeven een stuk grond, Dat Nederlant, in de parochie Scynle op de plaats In Delscot tussen de openbare weg aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Henricus Eghen aan de andere zijde en met een einde tot aan het erfgoed van Bela vanden Culen en met het andere einde tot aan de openbare weg met als lasten:
  1. een grondcijns van 1 oude groot aan de Heer,
  2. 1½ mud rogge aan eerst genoemde Gerardus en na diens dood aan Gerardus, zijn zoon, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis na het verstrijken van 1 jaar.
Dorsaal:
  1. folio 18 verso.
  2. pagten numero 76.
  3. fiat vidimus de ? quatuor litteris et tradantur Amelio vanden Hoevel et Goeswino Toelinc tamquam rectoribus et magistre (sic !) fabrice ecclesie sancti Johannis in Buscoducis (qui ?) prout sub obligatione omnium bonorum dicte fabrice tradere Gerardo die Aa filio quondam Gerardi de Aa ut in forma nisi per incendium ? ut in forma ? Loyer ? Datum XXVIII septembris anno LXI.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 1211

1401 juni 16

feria quinta post octavas sancti Sacramenti

Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Jacobus Coptijt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Goeswinus Steenwech gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop, naastings- en kwijtingsrecht op een erfcijns van 25 £, welke Gerardus Monic, zoon van wijlen Martinus Monic, van Henricus, natuurlijke zoon van Johannes de Aggere, verkregen had en dat Gerardus erkend had dat Goeswinus deze rechten op die erfcijns had. Goeswinus is nu echter voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Gerardus deze rechten overgedragen.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0239

1401 juni 16

feria quinta post octavas sancti Sacramenti

Goeswinus Steenwech en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus, natuurlijke zoon van Johannes de Aggere, door een uitspraak van schepenen in Buscoducis had gekocht alle goederen van Jacobus Coptiten, zoon van wijlen Willelmus Coptiten, Jacobus Steenwech, Egidius, zoon van wijlen Ywanus de Vanderic, Emondus Rover de Hellu, Engbertus Ludinc Pinappel, Gerardus, zoon van wijlen Martinus Monincs, en van Daniel Roesmont en dat Henricus nu voor bovengenoemde schepenen verschenen is en aan Gerardus Monic, zoon van wijlen Martinus Monic, heeft overgedragen een erfcijns van 25 £, welke Jacobus Coptite senior, grootvader van Jacobus Coptiten, verschuldigd was uit de erfcijns welke Goeswinus Mutsaerts verschuldigd was aan Vrouwe Ermgardis de Cleve, Vrouwe van Heerlaer, en aan Heer Theodericus de Hoerne, Heer van Perweys en van Cranenborch, ridder, uit de goederen genoemd Vander Heyden ende Ter Bosch, welke cijns wijlen Willelmus Coptiten bij een erfeling tussen hem en zijn medeërfgenamen verkregen had en Jacobus had deze cijns gekregen bij een erfdeling tussen hem en Ghiselbertus, zijn broer, en Jutta, zijn zus. Jacobus Coptiten heeft als onderpand voor die cijns van 25 £ aangewezen een som die Jacobus aan Gerardus verschuldigd was, als belastingheffer van de stad Den Bosch, uit enkele verbruikersbelastingen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1212

1401 juni 16

  1. Notum sit universis quod, cum Henricus filius naturalis Johannis de Aggere omnia bona Jacobi Coptiten filij quondam Willelmi Coptiten Jacobi de Steenwech
  2. Egidii filij quondam Ywani de Vanderic et dicti Henrici filij naturalis ... Emondi de Rover de Hellu ac Engberti ... Ludinc
  3. Pinappel erga Gerardum filium quondam Martini Monics et Danielem Roesmont per iudicem mediante sententia scabinorum in Buscoducis emendum
  4. acquifuisset ... quas nos scabini infrascripti vidimus ...
  5. Consitutus igibur coram scabinis infrascriptis antedictus Henricus filius naturalis ... a. et h.c.
  6. virgintiquinque librarum ... quem Jacobus ... Coptite senior avus olim dicti
  7. Jacobi Coptiten solvendum habuit ... ex annua solutione et hereditaria seu redditus quam et quem dictus Goeswinus
  8. Mutsaert solivit ... domine Ermgardi ... de Cleve domine de Heerlaer et domino Theoderico de Hoerne domino de Perweys et de Cranenborch militis
  9. annuatim et hereditarie ex bonis dictis vander Heyden ende ter Bosch. Ita tamen quod si dicta a. et h. solucione ... quem dictus Goeswinus
  10. Mutsaert prenominatis domine Ermgarde et domino Theoderico solvit et solvere tenebitur annuatim ex bonis prescriptis non sufficientem sic quod dictus Jacobus Coptite se-
  11. nior dictum suum censum videlicet vigintiquinque librarum ... in toto acquirire non valeret seu eidem Jacobo Coptite termino prescripto dictus eius census solutus
  12. non fuerit quod extunc quidquid dicto Jacobo Coptite deficeret de dicto censu ... hoc ipsi domina Ermgardis et domino Theoderico predicto
  13. ex suis molendinis de Heerlaer prenominato Jacobo Coptite dicto termino solucionis bene dare et amicabiliter persolvere deberent et quem censum predictum
  14. prenominatus Jacobus Coptite senior erga prenominatos Ermgaerdem ... et Theodericum ...
  15. emendum acquisierat ut ipse Jacobus Coptiten filius quondam dicti Willelmi Coptiten dicebat et quem censum predictum ... prenomi-
  16. nato quondam Willelmo Coptiten mediante quadam divisione her. prius inter ipsum quondam Willelmum Coptiten et suos in hoc coheredes cessit in parte prout
  17. in literis scabinorum de Buscoducis quas nos scabini infrascripti vidimus ... et qui cen-
  18. sus antedictus ... primodicto Jacobo filio dicti quondam Willelmi Coptiten mediante divisione her. inter ipsum Jacobum et
  19. Ghiselbertum suum fratrem et Juttam suam sororem cessit in partem prout hec et alia in quibusdam liberis scabinorum de Buscoducis quas nos scabini infrascripti vidimus
  20. ... et quem censum ... primodictus
  21. Henricus filius naturalis dicti Johannis de Aggere vigore promodicte vendicionis nunc ad se spectare dicebab leg. et her. supportavit Gerardo ...
  22. Monic filio quondam dicti Martini Monic ...
  23. Insuper prenomina-
  24. tus Jacobus Coptiten filius quondam dicti Willelmi Coptiten ad maiorem certitudinem ... antedictum censum vigintiquinque ...
  25. leg. et her.
  26. prefato Gerardo de Monic est suppertatus pro quadam pecunie summa quam ipse Jacobus primodictus dicto Gerardo tamquam receptori
  27. redditum oppidi de Buscoducis tenebatur de quibusdam assisijs dicti oppidi de Buscoducis. Testes ... scabini in Buscoducis Goeswinus Steenwech
  28. et Jordanus filius Arnoldi Tielkini. Datum feria quinta post octavas sancti Sacramenti. Anno Domini millesimo quadringentesimoprimo
Dorsaal: geen aantekening
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1212

1401 juni 23

in vigilia Nativitatis beati Johannis Baptiste

Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Jacobus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Denkinus, zoon van wijlen Hermannus Scoenmaker, aan Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Heyme, verkocht heeft een huis en hof in de parochie Vechel op de plaats Ren die Hoeve tussen het erfgoed van Denkinus, zoon van wijlen Egidius Fyen soen, aan een zijde en het erfgoed van Egidius Metten soen en Mechtildis, dochter van wijlen Elizabeth Nouden, aan de andere zijde, met een einde tot aan het erfgoed van Mechtildis en met het overige einde tot aan de gemene gronden en het erfgoed van Eeffa, weduwe van Rutgerus de Dorhout, welk huis en hof bezwaard zijn met:
  1. een grondcijns van 1 oirt aan de Heer,
  2. 1 Vlaamse groot aan de vicaris van Vechel,
  3. het onderhoud van 1 roede van de versterking 'landweren'.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0240

1401 juni 23

in vigilia Nativitatis beati Johannis Baptiste

Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, en Jacobus Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Denkinus, zoon van wijlen Hermannus Scoenmaker, aan Johannes, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Heyme, verkocht heeft een huis en hof in de parochie Vechel op de plaats Aen die Hoeve tussen het erfgoed van Denkinus, zoon van wijlen Egidius Fyen soen, aan een zijde en het erfgoed van Egidius Metten soen en Mechtildis, dochter van wijlen Elizabeth Nouden, aan de andere zijde, met een einde tot aan het erfgoed van Mechtildis en met het overige einde tot aan de gemene gronden en het erfgoed van Eeffa, weduwe van Rutgerus de Dorhout, welk huis en hof bezwaard zijn met:
  1. een grondcijns van 1 oirt aan de Heer,
  2. 1 Vlaamse groot aan de vicaris van Vechel,
  3. het onderhoud van 1 roede van de versterking 'landweren'.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: ?

1401 juli 1

in octavis Nativitatis beati Johannis Baptiste

Goeswinus Steenwech en Jordanus, zoon van Tielkinus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Katherina, weduwe van Gerardus de Spina, Ghiselbertus, Tielmannus, Beatrix, Mechtildis en Katherina, kinderen van Katherina en Gerardus, aan Arnoldus de Andel en Eustachius de Hedichuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht hebben een zeker stuk uit het erfgoed van Gerardus in de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Arnoldus de Ghele aan een zijde en het erfgoed van Theodericus de Rode, kleermaker, aan de andere zijde, namelijk dat deel van het erfgoed dat ligt op het einde, en dat 58½ voet lang is, vanaf het kerkhof van de Sint-Jan in de richting van de Hynthamerstraat. De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat de verkopers en latere bezitters van het erfgoed van Gerardus ten allen tijde op het andere deel van het erfgoed van Gerardus, namelijk naar het kerkhof toe, een poort zullen hebben waardoor ze over het kerkhof kunnen gaan, zo vaak als het hen dat nodig schijnt; echter met die clausule dat zij er geen vuilnis of iets met een kwade reuk mogen uitstorten en zij mogen daar alleen maar vensters met tralies hebben, zo stevig dat er niemand door heen kan.
Dorsaal: Dit is van Tyelmans huis vanden Doren dat nu kercof is.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1213

1401 juli 1

in octavis Nativitatis beati Johannis Baptiste

De inhoud van deze akte is identiek aan de voorgaande van dezelfde datum.
Dorsaal: geen aantekening.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0241

1401 juli 27

feria quarta post festum beati Jacobi apostoli

Gerardus de Uden en Jordanus, zoon van Arnoldus Tielkini, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Achel, zoon van wijlen Henricus de Achel, aan Aleydis, weduwe van Martinus Monic, heeft overgedragen een erfpacht van 3½ mud koren, Boxtelse maat, voor de helft rogge en voor de helft gerst, welke Jacobus, zoon van wijlen Jacobus vanden Hoevel, Johannes verschuldigd was uit:
  1. een stuk grond, Die Bolke, in de parochie Bucstel op de plaats Lutterlyemde tussen de openbare weg, die Ascche straet, aan een zijde en het erfgoed van Willelmus Mynnemere en Johannes die Hoessche aan de andere zijde,
  2. een halve bunder moeras op de plaats Lennenshoevel tussen het erfgoed van de Heer van Bucstel aan een zijde en het erfgoed van de Heer van Bucstel, ridder, aan de andere zijde,
welke halve bunder moerasgrond Jacobus aan Johannes de Achel als onderpand aangewezen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0242

1401 augustus 4

Actum ... in domo habitationis mei

Notaris Theodricus de Mosa Johannis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat hij uit de openbare akte van notaris Marselius de Bakel, priester van het bisdom Leodium, opgesteld in 1394, gekopieerd heeft dat Godescalcus de Megen en Aleydis, dochter van Rutgherus Peerkens, zijn wettige vrouw, burgers van Den Bosch, aan de Sint-Jan na hun beider dood vermaakt hebben 2 kwarten olie uit hun huis en erf achter de Tolbrugge tussen het erfgoed van Jutta de Erpe aan een zijde en dat van Godescalcus, zoon van Arnoldus, aan de andere zijde en uit de openbare akte van heer Paulus Borchardi de Zulichem, zonder vermelding van de datum van de opstelling van deze akte, gekopieerd heeft dat Godescalcus de Megen het testament dat deze voor wijlen Marselius de Bakel met toestemming van wijlen Aleydis gemaakt heeft van kracht wil laten blijven. Met als getuigen: Merselio Theodrici Luwe en Petrus Marselij Vos, clerici van het bisdom Leodium.
Dorsaal: twe quarten olys aerlix over die tolbrug ut Godescalcs huus ende arve nu Jans Borchgraven arve nu Jan die Roever vander Nemelaer folio LXIII. (Van Uden)
Nummer: 1214

1401 augustus 12

feria sexta post festum beati Laurentij martiris

Goeswinus Steenwech en Jacobus de Neynsel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Theodericus de Buchoven, aan Henricus Foepken heeft overgedragen een erfpacht van 1 zester rogge die deel uitmaakt van een erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. 3 bunders van Henricus de Oerscot, schoonzoon van Hermannus de Molendino de Vucht, in Vucht op de plaats Henrichs Broec,
  2. huis en erf van Henricus in Vucht, dat vroeger was geweest van Willelmus Bullensoen,
welke pacht van 1 mud rogge wijlen Willelmus Loyer van Henricus de Oerscot gekocht had en Theodericus de Buchoven aan zijn zoon Arnoldus vermaakt had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0243

1401 oktober 6

feria quinta post diem beati Remigii confessoris

Arnoldus Veer en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Ghibo Vette, Rodolphus, Arnoldus en Bertha, kinderen van Hilla, aan Godefridus Broc in erfpacht hebben gegeven een een stuk grond van 10 lopen rogge min roeden in de parochie 0esterwyck op de plaats Udenhout aan die Gruenstraet tussen het erfgoed van Godefridus Broc aan een zijde en het erfgoed van Stephanus vander Amervoirt aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Lambertus vander Rijt en met het overige einde tot aan die Gruenstraet met als lasten:
  1. 2½ oude groot aan de hertog,
  2. 4½ oude groot aan het convent van Tongerloe, die daar jaarlijks eerder uit betaald moeten worden,
  3. een mud rogge, die in zijn geheel aan Hilla betaald moet worden tijdens haar leven en na haar dood aan Rodolphus, Arnoldus en Hilla voor 3/4 deel en aan Johannes en Weyndelmodis, kinderen van wijlen Henricus Houst, voor 1/4 deel,
de eerste betalingstermijn van de cijnzen en de pacht zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis na het verstrijken van 1 jaar.
Dorsaal:
  1. 1 mudde nunc pertinens ad altare sancti Willibrordi secundae fundationis in beginagio Buscoducis extant similes litterae in capsa
  2. littere scabinales secunde fundationis sancti Willibrordi in ecclesia beghinarum quam erexit Katherina Vetten beghina
Zegels: beide licht beschadigd
Nummer: 1527A

1401 oktober 6

feria quinta post diem beati Remigii confessoris

Arnoldus Veer en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Ghibo Vette, Rodolphus, Arnoldus en Bertha, kinderen van Hilla, aan Godefridus Broc in erfpacht hebben gegeven een stuk grond van 10 lopen rogge min 5 roeden in de parochie Oesterwyc op de plaats Udenhout aan die Gruenstraet tussen het erfgoed van Gerardus Winen aan een zijde en het erfgoed van Tielmannus Vette aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan de Gruenstraet en met het overige einde tot aan het erfgoed van de kinderen van wijlen Lambertus vander Rijt met als lasten:
  1. 2½ oude groot aan de hertog,
  2. 4½ oude groot aan het convent van Tongerloe die daar eerder jaarlijks uit betaald moesten worden,
  3. een erfpacht van 1 mud rogge, die in zijn geheel aan Hilla tijdens haar leven betaald moet worden, en na haar dood aan Rodolphus, Arnoldus en Bertha, voor 3/4 deel en Johannes en Weyndelmodis, kinderen van Henricus Houst voor 1/4 deel,
de eerste betalingstermijn van de cijnzen en de pacht zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende feest van Maria Lichtmis na het verstrijken van 1 jaar.
Dorsaal: veneris XXI novembris LXXVIII (= 1678)
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd
Nummer: 1527B

1402 (zonder nadere specificatie)

De officiaal van Leodium oorkondt dat al degenen die deze akte onder ogen krijgen binnen 7 dagen hun schulden, van welke aard dan ook, aan de meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan moeten voldoen, onder sanctie van nader gespecificeerde kerkelijke straffen.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 1217

1402 februari 21

feria tercia post dominicam qua cantatur Reminiscere, anno Domini millesimo quadringentesimo primo

Emondus Rover en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Scynle, zoon van wijlen Gerardus Rosa, kleermaker, aan Eustatius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft een zeker stukje erfgoed uit het erfgoed van wijlen Arnoldus de Scynle, priester in het straatje dat loopt van de Hijnthamerstraat langs de muur van het convent van Sint-Clara naar de Papenhuls en welk stukje erfgoed ligt op het einde van het erfgoed van heer Arnoldus in de richting van het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van wijlen heer Henricus Buc, priester, en Philippus Macharen, schoenmaker, aan een zijde en het erfgoed van magister Willelmus de Kessel, steenhouwer, Johannes die Vysscher en heer Paulus Borchart, priester, aan de andere zijde. Dit stukje erfgoed is 64 voet lang vanaf het kerkhof tot aan het woonhuis van heer Arnoldus en strekt zich met een einde uit tot aan het kerkhof en met het andere einde tot aan het overgebleven deel van het erfgoed van heer Arnoldus.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0244

1402 februari 21

feria tercia post dominicam qua cantatur Reminiscere, anno Domini millesimo quadringentesimo primo

Emondus Rover en Johannes Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Bac, zoon van Mathyas, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een zeker stukje erfgoed uit het erfgoed van wijlen heer Arnoldus de Scijnle, priester, dat Arnoldus de Scijnle, zoon van wijlen Gerardus Rosa, kleermaker, aan Eustachius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht heeft en dat Eustatius deze rechten van WilleiLmus erkend heeft.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0245

1402 februari 21

feria tercia post dominicam qua cantatur Reminiscere, anno Domini millesimo quadringentesimo primo

Emondus Rover en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus Bac, zoon van Mathyas, gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop en naastingsrecht op een zeker stukje erfgoed uit een erfgoed van wijlen heer Arnoldus de Scynle, zoon van wijlen Gerardus Rosa, kleermaker, aan Eustachius de Hedechusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht had en dat Eustachius erkend had dat Willelmus deze rechten had. Willelmus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Eustachius deze rechten overgedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0246

1402 maart 31

sabbato infra octavas Pasche

Johan Winckilman en Nesa, zijn vrouw, burgers in Coelne, oorkonden dat zij aan Arnolt van dem Berge en aan Bertram Berghofe, burgers in Dorpmunde, hun erfgenamen of de houders van deze akte schuldig zijn 400 gulden en 40 rynscher gulden wegens kleding die zij hen geleverd hebben, de 40 gulden te betalen op de eerstvolgende Pinksterdag in Keulen en de 400 gulden op de eerstkomende 'alder frankenforder myssen' onder nader gespecificeerde sancties bij ingebrekeblijving.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 1218

1402 mei 27

sabbato post festum sancti Sacramenti

Willelmus de Aa, ridder, Emondus Rover, Arnoldus Veer, Hubertus de Ghemert, Egidius de Ghele, Arnoldus Stamelart de Uden en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Johannes Scrage "des canghieters" in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen Buscoducis van:
  1. een huis en erf aan de Zadelmakersstraat tussen het erfgoed van Henricus Goetkynts en het erfgoed van wijlen Johannes Scrage,
  2. een zeker pad zich uitstrekkend vanaf dat huis en erf tot aan de stadsmuur,
  3. alle afhankelijke goederen van dat huis en erf,
zoals wijlen Joahnnes Scrage dat huis en erf met zijn pad en andere afhankelijke goederen aan Wolterus, zoon van, wijlen Gheenkinus Ludings, goudsmid, in aanwezigheid van de buren had aan aangewezen omdat een cijns aan eerstgenoemde Johannes niet op tijd was uitbetaald. Vervolgens had deze Johannes aan magister Johannes de Best deze inbezitstelling overgedragen die daarna aan de eerstgenoemde Johannes deze goederen had overgedragen. Vervolgens heeft Johannes, zoon van wijlen Johannes Scrage, aan Heymericus Groy dit huis, erf, pad en afhankelijke goederen verkocht.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Ludolphus Buck en Martinus Goeby, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1442 mei 5.
Nummer: 1783

1402 september 22

in crastino beati Mathei apostoli

Johan Winckilman en Nesa, zijn vrouw, burgers in Colne, oorkonden dat zij aan Arnolt von dem Berge, aan Bertram Berghoff en aan hun erfgenamen schuldig zijn 380 frankfurtse guldens wegens kleding die zij gekocht hebben en zij verplichten zich dit bedrag in Frankfurt te betalen op de eerstvolgende "fasten nuwen messe" , onder nader gespecificeerde sanctie bij ingebrekeblijving.
Zegel: fragment.
Nummer: 0247

1403 februari 9

Acta ... in domo habitacionis ... testatoris sita penes puteum vulgariter nominatum Verwer put

Notaris Johannes Paweter, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Godefridus Sceyvel, burger van Den Bosch, waarin deze aan de kerkfabriek van de Sint-Jan voor zijn graf heeft vermaakt 2 £, die deel uitmaakt van een erfcijns van 8 £, uit goederen van de erflater in het dorp Lucel, zoals dat beschreven staat in schepenakten die Matheus de Gravia, zoon van wijlen Ywanus de Gravia, in bewaring heeft. Met als getuigen Barthholomeus Spirinc, Godefridus de Alfen, Goeswinus Bouwens, Margareta, zijn vrouw, Godefridus Godini en Aleidis de Castren, huishoudster van de erflater.
Dorsaal:
  1. Boxtel II libras Numero 12
  2. II libras tot Luisel uiter hoeven behoerende totten autaer sunte Berreberen autar in sunt Joris cappel.
Nummer: 1219?

1403 maart 10

sabbato post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo quadringentesimo secundo

Egidius Coptiten en Henricus de Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heymericus Groy aan Johannes Scrage overgedragen heeft:
  1. een huis en erf aan de Zadelmakersstraat tussen het erfgoed var Henricus Goetkints en het erfgoed van wijlem Johannes Strage, de "canghieter,
  2. een zeker pad vanaf dat huis en erf tot aan de stadsmuur,
  3. alle afhankelijke goederen van dat huis en erf,
zoals Johannes Scrage, die "canghieter" dat huis, erf, pad en afhankelijke goederen aan Wolterus, zoon van wijlen Gheenkinus Ludings, goudsmid, in aanwezigheid van de buren heeft aangewezen, welk huis, erf, pad en afhankelijke goederen Heymericus Groy van Johannes, zoon van wijlen Johannes Strage, de "canghieter" door een uitspraak van schepenen in Buscoducis gekocht had.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Ludolphus Buck en Martinus Goeby, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1442 mei 5.
Nummer: 1783

1403 mei 22

feria tercia post dominicam qua cantatur Vocem

Johannes de Dynther en Henricus de Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, zoon van wijlen Theodericus de Ghemert, alle goederen, die hem waren toegevallen bij de dood van zijn vader en die hij van Vrouwe Sophya, zijn moeder, geërfd had, aan Goeswinus Steenwech had verkocht, namelijk voor 2.000 gulden, Hollands geld. Goeswinus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Petrus Pels, verver, beloofd dat hij nooit op grond van welke brieven dan ook, die met deze verkoop te maken hebben, enig recht zal laten gelden op een cijns van 10 penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, noch op de erfgoederen en goederen waaruit deze cijns betaald werd, welke cijns Petrus Pels van Godefridus verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0248

1403 mei 22

feria tercia post dominicam qua cantatur Vocem

Johannes de Dynther en Henricus de Uden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus, zoon van wijlen Theodericus de Ghemert, aan Petrus Pels, verver, verkocht heeft een erfcijns van 10 oude penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit de goederen van Theodericus genoemd Tgoet op Donghe met zijn gronden, beemden, huizen en al zijn afhankelijkheden in de parochie Beke bij Arle tussen het erfgoed Langhebeemde aan een zijde en de gemene gronden aan de andere zijde, welke goederen Theodericus aan Theodericus Kyevit gegeven had tegen betaling van de grondcijnzen aan de Heren en de genoemde cijns, welke cijns Godefridus samen met verscheidene andere goederen bij een erfdeling tussen hem en zijn medeërfgenamen gekregen had.
Zegels: linkerzegel 2 fragmenten, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1220

1403 juni 1

Acta ... in orto domus habitacionis ... Arnoldi in loco ... Mortel

Notaris Theodericus Johannis de Mosa, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Arnoldus de Beke, wonend in de stad Den Bosch, het testament dat hij en Heylwig, zijn overleden wettige bedgenote, voor wijlen heer Merselius de Bakel, priester en notaris, op 1396 oktober 5 gemaakt hadden van kracht blijft behalve dat een erfcijns van 30 schelling, die de erflater aan de kerkfabriek van de Sint-Jan vermaakt had voor het graf van Arnoldus en Heylwig, en die de erflater betaald wordt uit het huis van Judocus Bruystens aan het eind van de Hijnthamerstraat herroept en daarvoor in de plaats geeft 1 maal een bedrag van 16 nieuwe goudguldens van de hertog van Gelre(na) de dood van de erflater uit al zijn goederen. Met als getuigen: Arnoldus de Stockem en Johannes de Scijndel ? van het bisdom Leodium.
Dorsaal: Van XXX schelling in Vechel dits testament van Art van Beecke.
N.B.: De tekst is niet helemaal leesbaar.
Nummer: 1537

1403 juni 28

feria quinta post festum Nativitatis beati Johannis Baptiste

Danyel Roesmont en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Ghibo, zoon van wijlen Johannes Vijfvoet, aan Margareta, zijn zus, overgedragen heeft alle roerende en onroerende goederen die hij bij de dood van zijn ouders en van Godefridus Vijfvoet, zijn broer, had geërfd en die hij na de dood van Aleydis, weduwe van Godefridus, zou erven.
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0249

1403 augustus 11

in crastino beati Laurentij martiris

Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Margareta, dochter van wijlen Henricus Bresser, Katherina, weduwe van Willelmus Bresser, Godefridus, Margareta en Elizabeth, kinderen van katherina en Willelmus, Johannes Florys soen de Hedel, wettige echtgenoot van Katherina, dochter van Katherina en Willelmus, en Henricus Bresser, zoon van Gerardus Bresser, aan Lambertus, Johannes en Theodericus, broers, kinderen van wijlen Lambertus vanden Hoevel overgedragen hebben de helft die zij bezaten in:
  1. erfcijns van 20 schelling uit het huis en voorerf van wijlen Jacobus Dunnecop in de Orthenstraat, dat Jacobus Stephens verkocht had aan Nycholaus Coel die Bresser,
  2. erfcijns van 30 schelling uit een zekere hofstad aan Die Zijle tussen het erfgoed van Cristina Helvorts aan een zijde en het erfgoed van Gerardus de Orthen aan de andere zijde, welke cijns van 30 schelling Nycholaus en Johannes Matheeus soen, witleerbereider, verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0250

1403 december 22

in crastino beati Thome apostoli

Waltherus Coptiten en Henricus Becker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Mechtildis, weduwe van Henricus, zoon van wijlen Albertus de Bucstel, Goeswinus en Elysabeth, kinderen van Mechtildis en Henricus, aan Johannes, zoon van wijlen Johannes Ghiben soen vander Aa, gegeven hebben:
  1. een stuk grond in de parochie Gemonden op de plaats Aen Gheen Boesendonc tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Paep Jan aan een zijde en het erfgoed van Henricus Heylen soen aan de andere zijde,
  2. een zekere kamp op de plaats Eilde tussen het erfgoed van Heilwig vanden Berselair aan een zijde en het erfgoed van Johannes vanden Berselair aan de andere zijde, zich met beide einden uitstrekkend tot aan de openbare weg,
voor:
  1. 1½ oude tournooise groot aan de hertog uit die kamp,
  2. 2½ penning aan de Heer van Heerlaer uit dat stuk grond,
  3. een erfpacht van 7 zester rogge aan Mechtildis en na haar dood aan Goeswinus en Elysabeth.
De overdracht heeft plaatsgevonden dat Johannes over het hout mag snoeien dat op dat stuk grond en die kamp groeit en daar naar eigen goeddunken over mag beschikken.
N.B.: Deze akte is gevidimeerd in een akte van Jacobus de Wiel en Willelmus Reeuwe, gedateerd op 1425 maart 28. (anno Domini millesimo quadringentesimo vicesimo quarto)
Nummer: 1546

1404 juli 26

in crastino beati Jacobi apostoli

Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, Gerardus de Aa, Walterus Coptiten en Arnoldus Heyme, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Geffen, bakker, zoon van wijlen Johannes Pauwels soen de Gheffen, in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van:
  1. een huis, erf en hof in het rechtsgebied van Meerwijc op de plaats Die Asmit tussen het erfgoed van Margareta Hoernics en het erfgoed van wijlen Johannes die Veer,
  2. een halve morgen land op de plaats Die Hengmenge tussen het erfgoed van Johannes Daems soen en het erfgoed van Johannes Roggen,
  3. het erfgoed Een Halve Schare van Henricus Writer de Scijnle, zoon van wijlen Ghibo Writer de Schynle op de plaats Int Polsbroec,
  4. een halve morgen land op de plaats Berghelen tussen het erfgoed van Deenkinus de Enghelen en het erfgoed van Margareta Hoernics,
  5. de helft die aan Henricus Writer toebehoorde in de hof op de plaats Asmit tussen het erfgoed van Gerlacus Tielen soen en het erfgoed van Nycholaus Raets soen,
omdat een (niet gespecificeerde persoon of instelling) in gebreke was gebleven bij de betaling van een erfcijns en dat vervolgens Johannes deze goederen aan Johannes Stempel verkocht heeft.
Zegels: alle 4 licht beschadigd.
Nummer: 1221

1404 augustus 7

in crastino beati Sixti

Walterus Coptiten en Bartholomeus Spyrinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Lambertus en Hilla, kinderen van Theodericus de Bode, kleermaker, en Matheus Kytsart, wettige echtgenoot van Elyzabeth, dochter van Theodericus, aan Arnoldus de Andel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht hebben een stuk onbebouwde grond, 61 voet lang in de Hynthamerstraat achter het huis en erf van Theodericus tussen het erfgoed van wijlen Gerardus de Spina, nu van de kerkfabriek, aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes de Wosic aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het kerkhof van de Sint-Jan tot aan het huis van Theodericus. De verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Theodericus en iedere latere bezitter van dit huis en erf het recht van overpad zullen hebben om vanuit het achterhuis van Theodericus over het kerkhof en dit eerder genoemde stuk erfgoed goederen te vervoeren, echter met die clausule dat noch Theodericus, noch enige andere bezitter, enig vuilnis uit het huis en erf over het kerkhof aan- en afvoert.
Dorsaal: de quadam vacua hereditate LXI pedatarum nunc cimiterium (Van Uden).
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0251

1404 augustus 7

in crastino beati Sixti

De inhoud van deze akte is identiek aan de voorgaande.
Dorsaal: Deze akte heeft in tegenstelling tot de vorige geen dorsale aantekening.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0252

1405 maart 30

in loco capitulari

Notaris Paulus Borchardi de Zulichem, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert dat de heren Egidius de Gherwen, deken, Johannes de Mierde, Willelmus Voet, Walterus Mostaert, Petrus de Berse, Willelmus de Vucht, Theodericus Venbosch, Nycolaus de Aquis, Henricus Staecken, Matheus Pryem, Johannes de Vessem, Nycolaus Cleynael, Jacobus Walteri de Leodio, Ywano de Borchwyc, Gerardus de Croy, Lambertus de Hoelt, Johannes de Herzel en Daniel Hol, kanunniken van de Sint-Jan, als kapittel verenigd, aan Arnoldus de Andel en Johannes Sceffenere, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, verkocht hebben een zeker huis en erf naast het kerkhof van die kerk tussen dat kerkhof aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes 0llary aan de andere zijde, welk huis en erf Walterus, handschoenmaker, zoon van wijlen Johannes, zoon van Leyta, aan heer Theodericus de Eyndoven, kapelaan van het Sint-Laurentiusaltaar in die kerk, onlangs had verkocht en welk huis en erf heer Theodericus aan de priesters en clerici die in de Sint-Jan een benificie hebben, had nagelaten. De (niet gespecificeerde) koopsom is door de kerkfabriek omgezet in de aankoop van vaste inkomsten. De deken en het kapittel hebben beloofd dat zij een erfcijns van 12 schelling en 6 penningen uit dit huis aan het convent van Bijnderen zullen betalen en een erfcijns van 2 schelling aan die kerkfabriek maar de meesters van de kerkfabriek zullen gehouden zijn te blijven betalen alle cijnzen die de kerkfabriek al uit dat huis en erf betaalde. Met als getuigen: Arnoldus Snelle, priester, Johannes Stempel en Arnoldus Buc, clerici van de bisdommen Traiectum en Leodium.
Nummer: 1538

1405 april 2

feria quinta post dominicam qua cantatur Letare, anno Domini millesimo quadringentesimo quarto

Ghiselbertus de Spina en Johannes, zoon van Wolphardus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Andel en Johanes Sceffenere, Peters soen, als meesters van de kerkfabriek van Den Bosch, aan Arnoldus de Boemel, zoon van wijlen Johannes Boen, tegen betaling van een halve mud rogge gegeven hebben een zekere hofstad van wijlen Willelmus vander Aelsvoirt, die nu aan de fabriek toebehoort, in de parochie Os, op de plaats Die Cortvoirt tussen het erfgoed van Metta Bobben aan een zijde en het erfgoed van magister Johannes Mersman aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan de openbare weg. Arnoldus de Boemel heeft als onderpand aangewezen 4 hont land achter de plaats Scadewyc tussen het erfgoed van Metta Berwijns aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Henricus Roelofs soen aan de andere zijde, zich uitstrekkend met een einde tot aan het gemeenschappelijke pad en met het overige einde tot aan het erfgoed Der Heyliger Lant.
Dorsaal:
  1. Os van 4 sesters rogs die afgelegt zyn ut habetur folio 147 fabrice ecclesie in Buscoducis. (Van Uden)
  2. Van enen mauder (rogghen ?) nu Jan Gielis soen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel klein fragment.
Nummer: 0253

1405 mei 2

Acta in domo habitacionis Johannis Heyme ... in vico Orthensi

Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Johannes Heyme, natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Heyme, burger van Den Bosch, aan Theodericus Heyme, kanunnik van de Sint-Jan, zijn broer en eveneens natuurlijke zoon van wijlen Arnoldus Heyme, gegeven heeft:
  1. alle erfgoederen in de parochie Vechel die aan Johannes door welke personen dan ook overgedragen of verkocht waren, en welke erfgoederen een zekere Margareta, moeder van Theodericus, tegenwoordig bewoont, (tenet)
  2. de helft van een huis en erf met zijn afhankelijke goederen vanaf de straat lopend vanaf de Wijntmolenberch tot aan het ziekenhuis dat wijlen Anthonius Vinscot gesticht had.
Met als getuigen: Theodericus Snoec, priester, en Arnoldus Heyme, broer van Johannes en Theodericus.
Nummer: 1222

1405 mei 27

in profesto Ascensionis Domini

Giselbertus de Spina en Gerardus Bathensoen, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Ghibo Bette, Rodolphus, Arnoldus en Bertha, kinderen van Hilla, aan Godefridus Broc in erfpacht hadden gegeven een stuk land van 10 lopenzaat rogge min 5 roeden in de parochie 0esterwijc op de plaats Udenhout naast de plaats Die Gruenstraet tussen het erfgoed van Gerardus Wijnen aan een zijde en het erfgoed van Tielmannus Bette aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan Die Gruenstraet en met het andere einde tot aan het erfgoed van de kinderen van wijlen Lambertus vander Rijt. Johannes en Wendelmodis, kinderen van wijlen Henricus Houst, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben deze pachtovereenkomst erkend.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0254

1405 mei 27

in profesto Ascensionis Domini

Ghiselbertus de Spina en Gerardus Bathensoen, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hilla, weduwe van Ghibo Bette, Rodolphus, Arnoldus en Bertha, kinderen van Hilla, aan Gerardus Broc in erfpacht hadden gegeven een stuk land van 10 lopenzaat rogge min 5 roeden in de parochie Oesterwijc op de plaats Udenhout naast de plaats Die Gruenstraet tussen het erfgoed van Godefridus Broc aan een zijde en het erfgoed van Stephanus vander Amervoirt aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Lambertus vander Rijt en met het andere einde tot aan die Gruenstraet. Johannes en Wendelmodis, kinderen van wijlen Henricus Houst, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben deze pachtovereenkomst erkend.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0255

1405 juni 4

feria quinta post dominicam qua cantatur Exaudi

Theodericus Berwout en Jacobus de Neynsel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Elisabeth, dochter van wijlen Arnoldus vanden Cloet, weduwe van Gerardus Vos junior, aan Petrus, zoon van wijlen Petrus Loekart, heeft overgedragen de volgende erfcijnzen die de stad Den Bosch haar verschuldigd is:
  1. 21 schelling en 10 penning uit het derde deel van de eerste kamp, 5 morgen en 10 hont groot, aan De Caluwenberch op de plaats Int Riet naast het erfgoed van wijlen Gerardus Vos, zich uitstrekkend tot aan de straat die loopt van de Caluwenberch tot aan de Diese,
  2. 21 schelling en 10 penning uit het derde deel van de genoemde kamp, welk derde deel Reynerus Willems van de stad Den Bosch verkregen had,
  3. 14 schelling uit 2 morgen en 2 hont land aan De Caluwenberch in de vierde kamp Int Riet, welke kamp 9 morgen en 2 hont groot is en ligt naast de kamp van Johannes Coninc,
  4. 33 schelling en 6 penning uit de helft die aan de erfgenamen van wijlen Gerardus toebehoort en uit een zekere kamp Die Gheer, 4½ morgen groot, op De Caluwenberch, op de hoek van de Peter Alartsgrave,
welke cijnzen Elisabeth van de stad Den Bosch gekocht had.
Dorsaal: van Henric Daens soene 4½ £ ende XIIII denarij.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1223

1405 augustus 27

feria quinta post festum beati Bartholomei apostoli

Theodericus Berwout en Johannes, zoon van Wolphardus, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Helvoirt, zoon van wijlen Henricus de Helvoert, molenaar, aan Jacobus, zoon van Henricus Zelensoen verkocht heeft de helft van 2 huizen en erven op het einde van de Vuchterstraat tussen het erfgoed van Johannes Sluysman aan een zijde en de buitenste stadspoort van Den Bosch, gewoonlijk Pickenpoert, genoemd, aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt aan de zijde van het erfgoed van Johannes, welke helft Theodericus Neyser, zoon van wijlen Denkinus Neyser, aan Johannes de Helvoirt verkocht had, welke helft belast was met een erfcijns van 40 schelling aan Jacobus.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0256

1406 november 7

in festo beati Willibrordi confessoris

Ywanus Stierken en Egidius Coptiten, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Steympel aan Johannes de Geffen, bakker, heeft overgedragen:
  1. een huis, erf en hof in het rechtsgebied van Meerwijc op de plaats Die Asmit tussen het erfgoed van Margareta Hoeriuc en het erfgoed van wijlen Johannes die Veer,
  2. een ½ morgen op de plaats Die Hengemenge tussen het erfgoed van Johannes Daemssoen en het erfgoed van Johannes Roggen,
  3. het erfgoed, Een Halve Schare, op de plaats Pulsbroec,
  4. een ½ morgen op de plaats Bergelen tussen het erfgoed van Deenkinus de Engelen en het erfgoed van Margareta,
  5. de helft van een hof op de plaats Asmit tussen het erfgoed van Gheerlacus Tielen soen en het erfgoed van Nycholaus Raets soen,
welke erfgoederen Johannes de Geffen aan Johannes de Steympel door een uitspraak van schepenen in Buscoducis verkocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0257

1406 december 1

in crastino beati Andree apostoli

Johannes Heyme en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat zij een akte van Arnoldus Stamelart de Penu en van Gerardus de Vladeracken, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1390 mei 19 (feria quinta post dominicam qua cantatur Exaudi) gevidimeerd hebben. Johannes Broec, zoon van wijlen Nycholaus Brodeken, is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft erkend dat hij de gevidimeerde akte ten gunste van hemzelf en van Johannes de Geffen, bakker, zoon van wijlen Johannes Pauwels soen de Geffen, in bewaring heeft en hij heeft aan Johannes de Geffen beloofd hem deze akte te overhandigen zo vaak als deze ze voor de uitoefening van zijn rechten nodig heeft, echter op voorwaarde dat als deze ze zijn recht gehaald heeft, hij de akte aan Johannes Broec zal teruggeven, die ze voor hun beider gebruik in bewaring zal houden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
N.B.: Zie voor de inhoud van de akte van het vidimus op de datum van de opstelling van deze akte.
Nummer: 1224

1407 januari 27

feria quinta post Conversionis beati Pauli apostoli, anno Domini millesimo quadringentesimo sexto

Egidius Coptiten en Petrus de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Viertichscillinge, perkamentmaker, aan Jacobus de Duerne, zoon van Gerardus de Duerne, verkocht heeft:
  1. de helft die hij bezat in een huis en erf aan de Orthenstraat over de Zevensuesthe Brugge tussen het erfgoed van Jacobus Rutten aan een zijde en het pad van Arnoldus aan de andere zijde, namelijk die helft met zijn dakdruppen welke lag naast dat pad aan een zijde en de tussenwand in dat huis aan de andere zijde en welke helft van dat huis zich achterwaarts uitstrekt tot aan de 4 kamers van Arnoldus,
  2. de helft van die zelfde tussenwand,
  3. de helft van de hof, die overdwars verdeeld is in 2 gelijke stukken achter de voornoemde kamers, welke het eigendom is van Arnoldus en zich uitstrekt vanaf die kamers tot aan het water en tussen de hof van Henricus de Hees, bakker, aan een zijde en het voornoemde pad aan de andere zijde, namelijk die helft welke ligt naast de achterste kamer van de 4 kamers,
  4. het recht van overpad op de andere helft van de hof van Arnoldus tot aan het gemeenschappelijke water op de kortste manier en de wijze die Arnoldus de minste schade toebrengt.
Op deze helft van huis, erf, tussenwand, hof en het recht van overpad rusten de volgende verplichtingen:
  1. de cijns aan de hertog,
  2. een erfcijns van 4 £ aan Godefridus Merskens,
  3. een erfcijns van 10 schelling aan Arnoldus de Beke, zoon van wijlen Johannes Jacobs,
  4. een erfcijns van 17 schelling en 6 penningen aan Heylwig Hacken.
Dorsaal: desen brief heelt van den huus dat Lucas Piec teghen Sunte Peter ghecoft het ende hoert hem toe.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0258

1407 januari 31

feria secunda post festum Conversionis beati Pauli apostoli, anno Domini millesimo quadringentesimo sexto

Jacobus de Wyel en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Theodericus Buc en Nycolaus Coel, zoon van wijlen Wynricus Screynmaker, aan Maria, natuurlijke dochter van wijlen Johannes Sloetel, overgedragen hebben een erfpacht van 6 mud rogge uit de goederen Te Laer in de parochie Arle en uit alle afhankelijkheden van die goederen, die Theodericus die Clerc de Puppel aan Henricus Buc, kanunnik van de Sint-Jan, en aan Weynricus Screynmaker had overgedragen.
Dorsaal:
  1. Item en opdracht vanden VII (sic !) mud rogs.
  2. fiat unum vidimus traditur Johanni de Orthen litera Arnoldus Hoernken habebit vidinius cum suis.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0259

1407 februari 25

feria sexta post dominicam qua cantatur Reminiscere, anno Domini millesimo quadringentesimo sexto

Theodericus Rover en Petrus de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus de Eycke aan Gerardus Scilder verkocht heeft een erfcijns van 14 schelling, die een (niet gespecificeerde persoon of instelling) hem verschuldig is uit het huis en erf van Johannes Pauwels soen de Geffen in de straat die loopt van de Colperstrate naar de Peperstraet tussen het erfgoed van Johannes vander Heyden aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Arnoldus vanden Plac aan de andere zijde.
Dorsaal: Jan Pauwels soen van Geffen die becker XIIII scelling stiaers die ghilt men uyt enen huysen in de (Scytstraet tegen ?) die bagaerden.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0260

1407 juni 4

sabbato post octavas Sacramenti

Egidius Coptiten en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Zanderus, zoon van wijlen Laurentius de Bruekelen, aan Stephanus, bakker, zoon van wijlen Henricus de Bucstel, verkocht heeft een erfcijns van 40 schelling uit:
  1. een stuk grond binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Dunggen op de plaats Die Eyckendonc tussen het erfgoed van Willelmus vanden Hoerinc aan een zijde en Metta vanden Hoerinc aan de andere zijde,
  2. huis en hof van de verkoper op de plaats Dunggen naast de plaats Die Keere tussen het erfgoed van Yngrammus aan een zijde en het erfgoed van Hadewig Heynen aan de andere zijde,
met als lasten:
  1. een cijns aan de hertog,
  2. een erfcijns van 20 schelling aan de deken en het kapittel van de Sint-Jan.
Dorsaal: Van II £ die deze fabrique pleech te gelden Steven (Beelen ?) (me ?) gequeten primi januarij 99 in registro Pelgrom. (Van Uden).
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0261

1407 juni 12

Thomas Kesselszoen en Michghiel vanden Oerde, schepenen in Oesterwyc, oorkonden dat Arden vander Hoven, zoon van wijlen Aert vander Hoven, aan Reyner die Roey, zoon van wijlen Jan Roey, heeft overgedragen een stuk land in de parochie Westilborch tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Heynen vanden Pach aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van Heynen Coever aan de andere zijde voor een erfpacht van 4 lopen rogge.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0262

1407 juli 12

Acta ... in domo inhabitacionis dictorum Jacobi testatoris et Catherine

Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Jacobus de Beerze vander Horst, burger van Den Bosch, waarin hij met toestemming van Catherina, zijn wettige vrouw, de volgende legaten heeft gedaan aan:
  1. de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 1 maal 1 gelrese gulden uit 3 lichte schilden meteen na de dood van Jacobus en Catharina beiden,
  2. de kerkfabriek van de Sint-Jan een erfcijns van ½ oude schild, uit een erfcijns van 5½ oude schild, die de erflater betaald moeten worden uit alle erfgoederen van Enghelbertus, vroeger genoemd de Tefelen de Lyt.
Dit laatste legaat wordt geschonken op voorwaarde dat de meester van Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch, de schepenakte waarin de erflater deze erfcijns van Enghelbertus verkregen had, na de dood van Jacobus en Katherina in bewaring houdt en de kerkfabriek van de Sint-Jan deze erfcijns van oude schild jaarlijks uitbetaalt. Met als getuigen: heer Ghiselbertus de Bakel, priester, en Arnoldus vanden Goer, clericus, van dat bisdom.
Nummer: 1539

1407 juli 28

feria quinta post festum beati Jacobi apostoli

Johannes Heyme en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gevardus de Eyndoven, zoon van wijlen Heer Johannes de Eyndoven, ridder, en Theodericus Colne, zoon van wijlen Gerardus Colne, aan Theodericus Heyme, investiet van Lyttoyen, beloofd hebben te betalen:
  1. 27 gouden penningen, gewoonlijk dobbel mottoen brabants geld genoemd, waarvan de ene helft op het eerstvolgende feest van Sint-Petrus-Stoel en de andere helft op het eerstvolgende feest van Pinksteren betaald moet worden,
  2. 2 mud gerst op het eerstvolgende feest van Sint-Petrus-Stoel.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0263

1407 juli 28

feria quinta post festum beati Jacobi apostoli

Johannes Heyme en Jacobus Goes, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Zegerus, zoon van wijlen Johannes de Tuyl, Wynricus, zoon van wijlen Willelmus Uden soen, Willelmus van Dromel en Arnoldus vander Sluysen aan Theodericus Heyme, investiet van Lyttoyen, beloofd hebben te betalen:
  1. 27 gouden penningen, gewoonlijk brabantsche dobbelmottoen genoemd, waarvan de ene helft op het eerstvolgende feest van Sint-Petrus-Stoel en de andere helft op het eerstvolgende feest van Pinksteren betaald moet worden,
  2. 2 mud gerst op het eerstvolgende feest van Sint-Petrus-Stoel.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0264

1408 oktober 25

feria quinta post festum beati Severini episcopi

Gerardus de Berkel en Bartholomeus Spyerinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Corstiaens soen vander Heyden aan Gerardus Wael, zoon van wijlen Ghibo Wael, ten gunste van Heylwig, natuurlijke dochter van Gerardus, verkocht heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit:
  1. huis, erf en hof van de verkoper op de plaats Beilver tussen het erfgoed van Petrus van Best aan een zijde en en de openbare weg aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Petrus tot aan het erfgoed van Johannes Rutten soen,
  2. 1 bunder op de plaats Inden Brant aan beide zijden tussen erfgoederen van Henricus vanden Arennest, zich uitstrekkend met een einde tot aan het erfgoed van Willelmus van Hedel en met het andere einde tot aan de gemene gronden.
Met als lasten:
  1. een erfpacht van een ½ mud rogge aan de erfgenamen van wijlen Henricus vanden Calfhoevel,
  2. een erfcijns van 4 schelling aan de investiet van Berlikem.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1225

1409 mei 9

feria quinta post dominicam qua cantatur Cantate

Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, en Johannes de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Steympel door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van Johannes de Geffen, bakker, zoon van wijlen Johannes Pouwels soen de Geffen, gekocht had:
  1. een huis, erf en hof in het rechtsgebied van Meerwijc op de plaats Asmyt tussen het erfgoed van Margareta Hoerincs en het erfgoed van wijlen Johannes die Veer,
  2. een ½ morgen land op de plaats Hengmenge tussen het erfgoed van Johannes Daemssoen en het erfgoed van Johannes Roggen,
  3. het erfgoed, Een Halve Scare, van Henricus Writer de Scynle op de plaats Int Polsbroec,
  4. een ½ morgen land op de plaats Berghelen tussen het erfgoed van Deenkinus de Enghelen en het erfgoed van Margareta,
  5. de helft van Henricus Writer van een zekere hof op de plaats Asmyt,
en dat vervolgens Johannes de Geffen dit huis, erf, hof en ½ morgen land Op Bergelen aan Godefridus vanden Hoerinc, zoon van wijlen Henricus, in erfpacht heeft gegeven voor de lasten die daaruit betaald moesten worden en voor een erfcijns van 4 cijnshoenderen en 1 gouden oude penning, gewoonlijk aude scilt genoemd, echter op voorwaarde dat Godefridus dit huis niet van zijn grond mag verplaatsen.
Dorsaal: numero 15 (Vander Weeghe)
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 1226

1409 oktober 26

sabbato post festum beati Severini episcopi

Johannes de Dordrecht en Nycholaus Scilder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, wettige zoon van Hubertus Osman en van wijlen Gertrudis, diens vrouw, dochter van wijlen Henricus Sdekens, Johannes, zoon van wijlen Johannes de Verlaer en van wijlen Aleydis, diens vrouw, dochter van wijlen Henricus Sdekens, Petrus van Lyeshout, wettige echtgenoot van Elizabeth, en Albertus van Engelant, wettige echtgenoot van Heylwig, dochters van wijlen Johannes de Verlair en van wijlen Aleydis, aan Johannes Dekens, zoon van wijlen Henricus Sdekens, en aan Gerardus Lemkens soen van Eyndoven in erfpacht hebben gegeven de helft die aan hen en aan Henricus, zoon van wijlen Godefridus Dekens, toebehoorde in alle goederen die wijlen Katherina Dekens, wettige dochter van Henricus Sdekens, bij haar dood achterliet, voor zover die de schulden, begrafeniskosten en de andere legaten van Katherina te boven ging, en welke helft Katherina aan Johannes, van Hubertus Osman, aan Henricus, zoon van wijlen Godefridus Dekens, en aan Johannes, Elizabeth en aan Heylwig, kinderen van wijlen Johannes de Verlaer, in haar testament had gelegateerd. Zij hebben deze helft in erfpacht gegeven voor:
  1. de lasten die Johannes en Gerardus aan Katherina uit die helft moesten betalen,
  2. een erfpacht van 2 mud rogge, Helmondse maat, voor een helft aan Albertus en voor de andere helft aan Johannes, zoon van wijlen Johannes de Verlaer, en aan Petrus de Lyeshout, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden vanaf het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis na het verstrijken van 1 jaar.
Johannes Sdekens en Gerardus Lemkenssoen hebben als onderpand aangewezen 2 derde delen die zij door de dood van Katherina Dekens in de overige helft van die voornoemde goederen gekregen hadden.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1227

1409 november 18

in profesto beate Elizabeth vidue

Jacobus de Neynsel en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Cnode, zoon van wijlen Arnoldus vander Rennendonc, aan Hilla van Orthen in erfpacht heeft gegeven:
  1. een hofstad, hof en akker in de parochie Roesmalen op de plaats Hijnen tussen het erfgoed van Petrus Meyskens aan een zijde en het erfgoed van Johannes de Heynen aan de andere zijde,
  2. een stuk grond in de parochie Orthen naast de Ruvogelsdijc aan beide zijden tussen de erfgoederen van wijlen Theodericus Sceyvel, zich uitstrekkend met een einde tot aan Die Vlyedert en met het andere einde tot aan Die Aude Wech, welk stuk land aan de dijk 2 roeden groot is.
met als lasten:
  1. het onderhoud van die 2 roeden dijk,
  2. 2 cijnshoenderen aan Johannes Cnode,
  3. 1½ mud rogge aan Johannes Cnode.
Dorsaal: Item 1½ mudde rogghen ende 2 cappoen ? ghilt Ghysbrecht Haeck. Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0265

1410 april 18

feria sexta post dominicam qua cantatur Iubilate

Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Aleydis, weduwe van magister Wolphardus de Ghiessen, en Johannes, zoon van Wolphardus en Aleydis, aan Johannes de Geffen, bakker, zoon van wijlen Johannes Pouwelssoen de Geffen, overgedragen hebben de helft van een erfcijns van 2 gouden penningen, gewoonlijk aude scilde genoemd, uit:
  1. een morgen land in de parochie Empel op de plaats Hostaden tussen het erfgoed van Baudewinus de Ryswyc aan een zijde en het erfgoed van Willelmus de Pryem aan de andere zijde,
  2. een halve morgen land op de plaats Hengmenge tussen het erfgoed van Johannes Daems soen aan een zijde en het erfgoed van de kinderen van wijlen Theodericus, zoon van Johannes Roggen, aan de andere zijde,
  3. 2 hont land voor het kasteel van Meerwijc aan beide zijden tussen de erfgoederen van Hermannus Leyten soen,
  4. huis en hof op de plaats Asmyt tussen het erfgoed van Margareta Hoernics aan een zijde en het erfgoed van Johannes Veer aan de andere zijde,
  5. huis en hof tussen het erfgoed van Deenkinus de Engelen aan een zijde en het erfgoed van Henricus die Writer aan de andere zijde,
welke cijns magister Wolphardus van Willelmus Knijp en Henricus Writer, diens schoonzoon, gekocht had. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Johannes de eerste helft van de cijns nooit zal opeisen uit de morgen en het laatst genoemde huis en hof, die aan Willelmus Knijp toebehoord hadden.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0266

1410 april 23

feria quarta post dominicam qua cantatur Cantate

Nycholaus Scilder en Willelmus Broeder, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Boghart, smid, wettige echtgenoot van Elizabeth, dochter van Henricus de Zelant, zoon van wijlen Johannes de Zelant de Geffen, aan Johannes van Goch, zoon van wijlen Cristianus Aelbrechts soen vanden Berghe, ten gunste van Mechtildis, zijn moeder, weduwe van Cristianus, heeft overgedragen een erfcijns van 40 schelling uit een huis, hof en aangrenzende erfgoederen in de parochie Nuwelant op de plaats Wilshuzen, welke cijns Henricus aan Johannes Boghart had overgedragen als bruidsschat.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragment.
Nummer: 0267

1410 juni 10

in profesto beati Barnabe apostoli.

Nycholaus Scilder en Goeswinus de Berkel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Lambertus, zoon van wijlen Everardus Buc, gereed geld getoond heeft en zijn recht op terugkoop, naastings- en kwijtingsrecht op een erfcijns van 3 £, welke Godefridus, zoon van Everardus, aan Godefridus Peteren overgedragen had en dat Godefridus Peteren deze rechten van Lambertus erkend heeft.
Zegels: linkerzegel vrijwel onbeschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0268

1410 september 4

feria quinta post festum beati Egidii abbatis

Jacobus de Neynsel en Egidius de Gheel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus Peteren aan Elizabeth, natuurlijke dochter van wijlen Michael die Langhe, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ uit een hofstad op het einde van de Hijnthamerstraat buiten de poort van wijlen Johannes Pijnappel tussen het erfgoed van Johannes de Zon en het erfgoed van Elizabeth, dochter van Henricus de Beerze, welke cijns Johannes Voet de Heze verschuldigd was en welke Godefridus van Godefridus, zoon van wijlen Ever'ardus Buc, verkregen had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0269

1411 februari 5

in festo beate Agathe virginis, anno Domini millesimo quadringentesimo decimo

Theodericus Rover en Petrus de Best, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus Crabbart en Hubertus Carnau, broers, kinderen van wijlen Johannes de Carnau de jongere, Johannes de Oyen, wettige echtgenoot van Herbergis, Theodericus vanden Water, wettige echtgenoot van Gertrudis, en Albertus de Uden, wettige echtgenoot van Mechtildis, dochters van Johannes de Carnau de jongere, aan Walterus, zoon van Theodericus Godscalcs soen, verkocht hebben een erfcijns van 20 schelling uit het huisen erf van de verkoper (sic !) in de Kerkstraat tussen het erfgoed van Johannes Sluyter aan een zijde en het erfgoed van Johannes vander Horst aan de andere zijde, dat Henricus Bloemart, bontwerker, (pelliciator) aan Margareta, weduwe van Johannes Carnau, verkocht had.
Zegels: linkerzegel klein fragment, rechterzegel licht beschadigd.
N.B.: Een klein briefje met aantekening betreffende de inhoud van deze akte is vastgehecht aan deze akte.
Nummer: 1228

1411 november 18

in profesto beate Elisabeth

Jacobus de Vladeracken en Johannes Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Goeswinus Herinc, zoon van wijlen Johannes Cale, aan Johannes de Berlikem, de hoppenbrouwer, zoon van wijlen Johannes de Berlikem, verkocht heeft een erfcijns van 6 £ uit:
  1. een huis en erf met zijn afhankelijke goederen,
  2. kamers met hun grond,
in de Hynthamerstraat tussen het Potghieterstraetken, zich uitstrekkend vanaf die straat tot aan het kerkhof van de Sint-Jan aan een zijde en tussen het erfgoed van wijlen Franco Herinc aan de andere zijde en vanaf de Hynthamerstraat, tot aan dat kerkhof.
Dorsaal: Dit hoert der kerken toe ende dese VI libras syn afgecoft van Goessens Herincx erve.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0270

1411 december 10

Jacobus de Vladeracken en Johannes Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Monic, zoon van wijlen Martinus Monic, hiertoe gemachtigd, voor bovengenoemde schepenen opgeëist heeft een erfcijns van 25 £, die Henricus, natuurlijke zoon van Johannes de Aggere, aan Gerardus Monic, zoon van Martinus, overgedragen heeft, welke cijns in de 3 laatste 3 jaren niet was betaald.
  1. Officialis lodiensii salutem in Christo sinceram cum noticia
  2. veritatis noveritis quod nobis nuper pro parte honesti et discreti viri Arnoldi de Andel magistri fabrice ecclesie sancti Johannis ...
  3. exposito quod dudum honestus vir et discretus Arnoldus de Beke dum vixit opidanus opidi de Buscoducis ... coram quondam domino Marselio de Bakel
  4. presbytero dum vixit apostolica et imperiali auctoritate eb curie Leodiensli notario publico ... fecerat ...
  5. testamentum Qui quondam dominus Marselius tamquam notarius publicus huiusmodi testamentum ...
  6. prothocollavit scripsit ... instrumento tamen publico per ipsum quondam dominum Marselium notarium morte preventum munime confecto fuit igitur
  7. nobis tamquam Iudici ordinacio pro parte dicte fabrice humiliter supplicatum sibi in premissis per nos de opertuno remedio provideri ne veritas narratorum et contentorum ...
  8. alicui notario ex officio nostro commitere
  9. dignaremur qui huiusmodi prothocollum testamentumque ... predicti quondam Arnoldi de Beke inquantum dictam fabricam concernit in publicam redigeret
  10. formam ac exinde publicum conficeret instrumentum Nos igitur officialis predictus supplicationi huiusmodi tamquam iuste annuentes et attendentes quod instrumenta petentibus non est deneganda
  11. assensus fideli nostro Paulo Borchardi de Zulichem presbytero publico apostolica et imperiali auctoritate et curie nostre notario subscripto per nostras certi tenoris literas sibi prenominatas
  12. atque traditas quarum tenor de verbo ad verbum insertus est inferius commissimus quatma vice loco et auctoriate nostris super narratis et contentis tam in supradicto pro-
  13. thocollo quam etiam generaliter in omnibus et singulis prothocollis et manualibus tam predicti quondam domini Marselii quam etiam quondam Petri Polslouwer clerico dum vixit
  14. imperiali auctoritate et dicte curie nostre notariorum si illud et illa per legitimam informacionem reperiret manibus propijs memoratorum quondam domini Marselii et Petri no-
  15. tariorum scriptum vel scripta munime cancellatum et cancellata instrumentum publicum et instrumenta publica suo signo solito et consueto signandum et signanda
  16. sigilloque curie nostre sigillandum et roborandum ...
  17. Quiquid Paulus notarius ... nostris literis receptis ac vigore earundem comperto per legitimam informacionem per eum super hoc receptam quod pretactum
  18. prothocollum fuerat ... quondam domini Marselii ...
  19. prothocollum in registro suo srciptum sibi per honorabilem virum magistrum Arnoldum Ywani canonici ... sancti Johannis ...
  20. ad ipsius Arnoldi exponentur et Pauli notarij predictorum peticionem et instanciam presentatum traditum et deleberatum in hanc publicam formam redegit
  21. et presentes literas seu presens publicum instrumentum vice loco et auctoritate nostris confecit ...
  22. anno nonagesimosexto quinta die octobris ... Arnoldus de Beke salvo suo priori testamento prius per eum et
  23. Heylwigem quondam eius uxorem coram me ordinato (constantem ?) matrimonio inter eos voluit et ordinavit et inter cetera legavit fabrice de Buscoducis
  24. triginta solidos annui census pro sua et uxoris sue sepultura quos habet dictus testator solvendum supra domum Iudoci Bruystens in fine Hyntamensi ...
  25. Tenor vero dictarum litterarum commissoriarum de quibus supra sit mencio sequitur est talis. officialis Leodiensii fideli nostro Paulo Borchardi de Zulichem canonico
  26. ecclesie sancti Johannis ... notario vobis tenore presentium et commitimus et mandamus
  27. (quatenus ?) auctoritate nostra et omnibus et singulis prothocollis et manualibus olim conceptis tam per quondam Petrum Polslouwer imperiali quam per dominum Marselium
  28. de Bakel presbyterum apostolica et dicta imperiali auctoritate curie nostre notariorum instrumenta publica ...
  29. In cuius rei testimonium sigillum predicte curie nostre presentibus duximus apponendum. Datum anno a Nativitatis Domini millesimo
  30. trecentesimo nonagesimooctavo mensis januarij die quartadecima.
  31. Et ego Paulus Borchardi de Zulichem presbyter Leodiensii diocesis publicus apostolica et imperiali auctoritate ac venerabilis curie Leodiensii notarius ...
  32. Acta fuerunt hec in opido de Buscoducis in domo habitacionis mei notarij supradicti ... in vico ... Papenhuls. Anno a
  33. Nativitatis Domini millesimo quadringentesimoundecimo ... mensis decembris die duodecima ...
  34. presentibus ibidem
  35. honorabilibus et discretis viris Goeswino Borchardi de Zulichem Johanne de Uden Johanne Kesselman clericis et Petro vander Haghen
  36. lapiscida laico ...
Dorsaal: geen aantekening
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel fragmenten
Nummer: 0271

1411 december 12

Acta ... in domo habitacionis mei notarij ... in vico Papenhuls

Notaris Paulus Bochardi de Zulichem, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert op verzoek van de officiaal van Leodium, gedateerd op 1398 januari 14, een verzoek had gekregen van Arnoldus de Andel, meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, een openbare akte te maken van een extract uit het testament van wijlen Arnoldus de Beke, burger van Den Bosch, dat notaris Marselius de Bakel, priester van het bisdom Leodium, in protocol opgetekend had op 1396 oktober 5. Met als getuigen: Goeswinus Borchardi de Zulichem, Johannes de Uden en Johannes Kesselman, clerici en Petrus vander Haghen, steenhouwer.
N.B.: Zie voor de inhoud van dat extract de datum waarop Arnoldus de Beke zijn testament opgesteld had.
Nummer: 1540

1412 december 13

Acta ... in domo habitacionis mei ... in Papenhuls

Notaris Paulus Borchardi de Zulichem, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Vrouwe Agnes, weduwe van Gerardus de Uden, en met haar de magisters Arnoldus en Henricus, Eeffa, Dympna en Mechtildis, wettige kinderen van Agnes en Gerardus aan Johannes Sceffener, meester van dë kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die kerkfabriek gegeven hebben een erfcijns van 2 £ uit de parochie Ghestel bij Herlaer in plaats van 24 gulden, hollands geld, die zij aan de fabriek verschuldigd zijn voor het graf van Gerardus en andere redenen. Zij hebben deze cijns gegeven op voorwaarde dat zij hem altijd kunnen terugkopen voor 24 gulden, hollands geld, en de 2 £ cijns van dat jaar. Met als getuigen: Wilhelmus de Vucht, kanunnik van die kerk, en Johannes Kesselman, clericus.
Dorsaal:
  1. XL scelling siaers van Joffrou Agnees van Uden betaelt met alden afterstel te Kerssavont int jaer XIIIIC ende XXIIII.
  2. Gestel by Herlaer II £ Numero 25.
  3. folio 90 verso.
N.B.: In deze akte is opgenomen een akte van Symon de Mirabello en Walterus Coptiten, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1393 aug. 14. waarin Johannes Boeghaert aan Gerardus de Uden beloofd heeft deze cijns te betalen. Zie voor de inhoud van deze akte op de datum waarop hij opgesteld is.
Nummer: 1541

1412 februari 3

in crastino Purificationis Beate Marie Virginis, anno Domini millesimo quadringentesimo undecimo

Jacobus de Vladeracken en Johannes Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus Scilder aan Egidius, zoon van wijlen Johannes Writer, heeft overgedragen een erfcijns van 14 schelling, welke Henricus de Eycke hem had overgedragen uit het huis en erf van Johannes Pauwels soen de Gheffen in de straat die loopt van de Colperstraet naar de Peperstraet.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0272

1412 augustus 26

Jacobus de Vladeracken en Gerardus de Aa, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat magister Theodericus de Rode, natuurkundige, Lambertus, zijn broer, kinderen van wijlen Theodericus de Rode, kleermaker, en Arnoldus, zoon van wijlen Johannes Vrancken soen, hun zwager, ten gunste van Matheus Kytsart afstand hebben gedaan van:
  1. een erfcijns van 20 schelling, welke Theodericus de Rode, kleermaker, van Theodericus van Os, zoon van wijlen Arnoldus van Os, gekocht had,
  2. twee erfcijnzen van 10 schelling, welke cijnzen Nycholaus vanden Broec, zoon van wijlen Ghiselbertus vanden Broec, en Arnoldus, zijn zoon, aan Theodericus verkocht hadden,
  3. alle rechten die zij op die cijnzen hadden.
Zij hebben afstand gedaan van deze cijnzen en hun rechten op voorwaarde dat zij hun recht, wat in het testament van wijlen Theodericus de Rode vermeld stond, behouden dat als Matheus deze cijnzen in zijn geheel of gedeeltelijk wil verkopen of vervreemden, zij deze cijnzen kunnen kwijten en van Matheus voor de helft van de rijs kunnen kopen, zoals Matheus erkend heeft.
Dorsaal: Fiat vidimus de istis sex literis et (traditur ?) filio quondam Heymerici fratris quondam (Gerardi ?) de Droemel qui prout tradere Johanni Cnode filio quondam Arnoldi super omnia ? nisi per incommodum ut in ?
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0273

1412 oktober 3

Egidius de Gherwen, deken, en alle kanunniken van de Sint-Jan oorkonden dat zij aan Hilla, dochter van wijlen Gerardus de Spina, verkocht hebben een erfcijns van 10 schelling die men hen verschuldigd was uit het huis en erf in de Hynthamerstraat, die onlangs waren van wijlen Johannes Ghyskinus en nu aan Hilla toebehoren.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 1229

1412 december 28

Arnoldus Heyme en Henricus Becker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes die Gruyter van Os en Henricus, zijn zoon, aan Arnoldus de Andel en Johannes Sceffenere, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die fabriek overgedragen hebben 4 hont in de parochie Os in het broek aan de overzijde van Die Hoygrave tussen het erfgoed van Ludolphus Buc de Boemel aan een zijde en het erfgoed van Zanderus Weynsken aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf Die Hoygrave tot Die Audewetering. Johannes die Gruyter van Os en Henricus hebben mede in onderpand gegeven een akker, 36 lopenzaat groot, aldaar tussen het erfgoed van Zanderus Zeycks aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde.
Dorsaal: Van IIII hont lants in Os, folio CLI.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0274

1413 januari 27

anno Domini millesimo quadringentesimo duodecimo

Arnoldus Heyme en Rodolphus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Lambertus, zoon van wijlen Arnoldus de Ghewanden, wettige echtgenoot van Aleydis, dochter van wijlen Nycholaus, zoon van wijlen Marcilius Coninc, slager, aan Ghibo Schaep, zoon van wijlen Wolterus de Vucht, overgedragen heeft de helft van drie vierde delen van een erfpacht van 1½ mud rogge, welke pacht Henricus vanden Borne verschuldigd was aan Marcilius en Tylmannus van Nederynen voor drie vierde deel en aan Aleydis, weduwe van Nycolaus Reymbrant voor een vierde deel uit 2 stukken land in de parochie Roesmalen op de plaats Hynen, welke stukken land Henricus van Marcilius, Tylmannus en Aleydis voor de hertogscijns en die pacht verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0275

1413 april 14

anno Domini millesimo quadringentesimo duodecimo

Henricus Dicbier, zoon van Godefridus, Arnoldus Heyme, Henricus de Uden, Willelmus de Aa en Rodolphus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus de Andel, als meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, in het bezit werd gesteld door een uitspraak van schepenen in Den Bosch van 3 morgen land, die aan Walterus de Beke, zoon van wijlen Johannes de Beke, toebehoorden in de derde kamp, 10 morgen groot, in 't Vuchtbroec tussen het erfgoed van Gerardus de Os aan een zijde en het erfgoed van wijlen Henricus Goessen aan de andere zijde, wegens de ingebrekeblijving van de betaling van een erfcijns van 30 schelling, welke cijns Arnoldus de Andel en Eustachius de Hedichuysen ten gunste van die kerkfabriek van de stad Den Bosch gekocht hadden, zoals blijkt uit een akte met het grootzegel van de stad Den Bosch, gedateerd op 1396 december 4. (feria secunda post diem beati Andree apostoli) en dat vervolgens Arnoldus aan Jacobus de Gheel deze inbezitstelling had overgedragen en de schepenen hebben nu geoorkond dat Jacobus deze 3 morgen land tegen de betaling van die cijns van mocht verkopen. Bovengenoemde schepenen hebben nu geoorkond dat Jacobus de Gheel aan Arnoldus de Andel verkocht heeft de helft van die 3 morgen land, die nu aan Johannes de Myngen toebehoren.
Zegels: le zegel licht beschadigd, 2e en 4e zegel ontbreken, 3e en 5e zegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0276

1413 mei 27

Willelmus de Aa en Rodolphus Berwout, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Florencius de Aa aan Arnoldus de Andel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen op het eerstvolgende feest van Sint-Margriet 154 goudgulden, ieder van 13 aude vleemse groeten, en 7½ goudgulden, ieder van 9 brabantse boddregers.
Zegels: (afhangende) bovenste zwaar beschadigd, onderste licht beschadigd.
Nummer: 0277

1413 september 18

des manendages nae Lamberti episcopi

Arnt van Langel en Jan Mildman, Hermans soin, schepenen in Herpen, oorkonden dat Willem, Jans soin, aan Rutger Boeven beloofd heeft te betalen:
  1. de jaarrogge, de lasten en het dijkonderhoud die Rutger had tussen Velp en Overlangel
  2. de cijns uit het vierde deel van een hoeve Op Scadewijc, die van Herman van Langel was, aan beide zijden tussen het erfgoed van Agnes, Aelbert Boeven dochter en met een einde aan de straat en met andere eind aan het erfgoed van Geelken Jans Colen soins kinder, welke door een akte bevestigd is,
  3. en met name de rogge uit 8 morgen land Inden Riebroeck, die van Herman van Langel waren, en waarmee die hoeve bezwaard is.
...
  1. Wij Arnt van Langel ende Jan Mildman Hermans soin scepen in Herpen tugen dat voir ons comen is
  2. Willem Jans soin en geloefde op hem ende op sijn goit Rutger Boeven alsulken jair rog ende onraet ende
  3. dijck die Rutger vurseide hadde tusschen Velp ede Overlangel ende tijns als geset is op een virdel van
  4. eenre hoeve lants op Scadewijc ... die Hermans van Langel was tusschen erve Agnesen
  5. Aelbert Boeven dochter an beyden syden scietende mitten enen eynde op die straet mitten anderen eynd
  6. op erve Ceelken Jans Colen soins kinder bebrieft ende onbebrieft ende mit namen den rog die uyt
  7. acht morgen lants inden Riebroeck die Hermans van Langel waren jairlix ghinc ende opter hoeven
  8. vurseyde geset is
  9. In orconde der wairheit besegelt mit onsen segelen. Gegheven int jair ons Heren dusent vierhondert
  10. ende dertien des manendages nae Lamberti episcopi.
Dorsaal: niets nieuws.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0278

1413 september 28

Bartholomeus Spyrinc en Willelmus de Aa, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hermannus Meester, Hermans soen, Robbertus Roffyn en Elizabeth, kinderen van Gobelinus vander Horst en wijlen Elizabet, dochter van Hermannus, aan Arnoldus de Andel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht hebben het huis en erf aan het kerkhof van de Sint-Jan, waarin Hermannus placht te wonen, op welk huis en erf een erfcijns van 40 schelling aan de kerkfabriek rustte.
Dorsaal: de domo Hermanni de Meester nunc cimiterium
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0279

1413 december 16

Gerardus Scilder en Gerardus de Beirck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Hubertus, zoon van Lambertus, smid van Middelrode, wettige echtgenoot van Mechtildis, dochter van Johannes Reymbrant, aan Ghibo Schaep, zoon van wijlen Wolterus de Vucht, overgedragen heeft een erfpacht van 3 zester rogge die aan hem toebehoorde in het vierde deel van een erfpacht van 1½ mud rogge, welke pacht Henricus vanden Borne verschuldigd was aan Marcilius Coninc, slager, en Tielkinus de Nederynen voor 2 delen en aan Aleydis, weduwe van Nycholaus Reymbrant, voor een vierde deel uit 2 stukken grond in de parochie Rosmalen op de plaats Hynen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0280

1413 december 30

Gerardus Scilder en Johannes Balyart, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus Broc, zoon van wijlen Johannes Writer, zoon van wijlen Johannes Writer de Scynle, aan Johannes Bruystens, zoon van Judocus Bruystens, heeft overgedragen het huis en erf van wijlen Theodericus Snoecke aan het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Gerardus Valke en het erfgoed van Hadewig, weduwe van Johannes de Lyt, met de paden die bij dit huis horen, en welk huis en erf nu ligt tussen het erfgoed van Henricus, Jans soen, de Uden, wever, aan een zijde en het erfgoed van wijlen Johannes vander Steghen aan de andere zijde, welk huis en erf met paden Borchardus, zoon van wijlen Borchardus, steenhouwer, verkocht had aan de eerstgenoemde Johannes Writer.
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0281

1413 december 30

Gerardus Scilder en Johannes Balyart, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Nycholaus Hels gereed geld getoond had en zijn recht op terugkoop, naastings- en kwijtingsrecht van een huis en erf aan het einde van de Hynthamerstraat dat Petrus Broc, zoon van wijlen Johannes Writer, overgedragen had aan Johannes, zoon van Judocus Bruystens, en dat Johannes deze rechten van Nycholaus erkend had. Nycholaus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Johannes deze rechten overgedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0282

1414 juni 18

Gerardus de Berkel en Henricus Heyme, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Florencius de Aa aan Arnoldus ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd heeft te betalen 78 gouden penningen, gewoonlijk cronen genoemd, op het eerstvolgende feest van Sint-Martinus in de Winter.
Zegels: (afhangende) bovenste zwaar beschadigd, onderste licht beschadigd.
Nummer: 0283

1414 juli 4

Gerardus Scilder en Gerardus de Aa, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Reynerus, zoon van wijlen Henricus, radmaker, aan Henricus de Vucht, zijn broer, heeft overgedragen een erfcijns van 35 schelling uit een stukje grond in de parochie Orthen op de plaats Broyle tussen het erfgoed van Robbertus Robben soen en het erfgoed van de kinderen van wijlen Henricus vanden Broyle, welk stukje grond Cristianus, zoon van wijlen Johannes Corstiaens soen van Orthen, verschuldigd was aan Henricus ten gunste van Reynerus en welk stukje grond van Godefridus Hoyer in cijns verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0284

1414 juli 19

Gerardus Scilder en Gerardus de Berck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus Dicbier ten gunste van Henricus de Vucht, bakker, afstand heeft gedaan van een erfcijns van 35 schelling en van zijn rechten daarop, welke cijns Cristianus, zoon van wijlen Johannes Corstiaens soen van Orthen, verschuldigd was aan Godefridus Hoyer uit een stukje grond in de parochie Orthen op de plaats Den Broyle.
Zegels: beide klein fragment.
Nummer: 0285

1414 september 26

Acta ... in domo habitacionis dicte testatricis et Arnoldi coniugum ... in quodam parvo vico tendente Vanden Kraen versum vicum Orthensem

Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert het testament van Ermgardis, dochter van wijlen Nycolaus de Kessel, wettige echtgenote van Arnoldus Vrieze, bakker, dat zij in aanwezigheid van Arnoldus heeft opgesteld, waarin zij de volgende bepalingen heeft opgenomen:
  1. Zij heeft aan de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik vermaakt 1 maal 1 boddreger.
  2. Arnoldus zal na haar dood volmacht krijgen om te beschikken over haar huizen, erven en afhankelijke goederen, cijnzen, vaste inkomsten en alle andere goederen, die zij tijdens hun huwelijk verworven hebben, op voorwaarde echter dat Arnoldus uit deze goederen de schulden betaalt die hij en Ermgardis aan verscheidene personen hebben.
  3. Henricus en Geertrudis, kinderen uit het huwelijk van Ermgardis met wijlen Henricus, zoon van wijlen magister Henricus, zullen samen met de kinderen van Ermgardis en Arnoldus na de dood van Arnoldus een aandeel hebben in de goederen die over zullen blijven na de aflossing van de schulden, overeenkomstig het recht en de gewoonte van de stad Den Bosch.
Met als getuigen: Mathias Cleynael, Mathias, zoon van wijlen voornoemde magister Henricus, schoenmaker, Theodericus Nerinc, Laurentius Voss en Theodericus Nobel, Margareta, vrouw van Petrus Vrieze, bakker, en Beatrix Potters.
Nummer: 1542

1415 februari 7

Acta ... in domo habitacionis Jacobi Tijt ... in vico Hynthamensi

Notaris Arnoldus de Aggere, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Nella, dochter van wijlen Johannes Woesic, waarin zij heeft vermaakt aan:
  1. De kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 1 x 18 lichte plekken in contant geld.
  2. De kerkfabriek van de Sint-Jan een erfpacht van 1 mud rogge, welke de kerkfabriek jaar jaarlijks verschuldigd is (uit een niet gespecificeerd stuk grond). Zij heeft in plaats voor deze kwijtschelding gekozen een graf inhet nieuwe koor van die kerk.
Met als getuigen: Gheriseus de Herpen, smid, Johannes Minrebrueder, Johannes de Geldrop, Lana, de vrouw van Jacobus Tijt en Oda, de vrouw van Johannes Minrebrueder.
Nummer: 1230

1415 maart 18

Anno Domini millesimo quadringentesimo decimo quarto

Ywanus Stierken, Jacobus Coptiten, Johannes Heyme, Arnoldus Dicbier, Johannes de Berkel en Rodolphus Lonys, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Engbertus, zoon van wijlen Walterus Heynen, door een uitspraak van schepenen in Buscoducis op 1377 juni 25 (in crastino Nativitatis beati Johannis Baptiste) in het bezit werd gesteld van een erfgoed over de Korenbrug tussen het erfgoed van Theodericus Smeeds de Curingen aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Eelkini aan de andere zijde omdat Gerardus Koeten in gebreke was gebleven bij de betaling van een erfcijns van 3 £ en 10 schelling aan Agnes, dochter van wijlen Johannes de Heedichusen, en van een (niet gespecificeerde) erfcijns aan Willelmus Vos, bakker, die daar eerder uit betaald moest worden en dat Engbertus aan Godefridus de Dryel deze inbezitstelling had overgedragen. Vervolgens heeft Godefridus aan Bartholomeus Vos, zoon van wijlen Willelmus, dit erfgoed verkocht.
N.B.: Deze akte wordt gevidimeerd in een akte van Godefridus de Dommelen en Johannes vander Haghen, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1421 september 26.
Nummer: 0329